Quiz blok 1,2 en 3

Hoe wordt een voedselinfectie veroorzaakt?
A
Door voedsel met bacteriën, virussen of parasieten
B
Door het eten van voedsel met giftige stoffen gemaakt door virussen en schimmels
C
Door het eten van brood dat 3 dagen buiten heeft gestaan
D
Door het eten van voedsel dat geen vitamines bevat
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
verzorgingVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hoe wordt een voedselinfectie veroorzaakt?
A
Door voedsel met bacteriën, virussen of parasieten
B
Door het eten van voedsel met giftige stoffen gemaakt door virussen en schimmels
C
Door het eten van brood dat 3 dagen buiten heeft gestaan
D
Door het eten van voedsel dat geen vitamines bevat

Slide 1 - Quiz

Wat zijn de verschijnselen van een voedselvergiftiging?

Slide 2 - Open question

Hoe kun je voedselbederf voorkomen?

Slide 3 - Open question

Wat is een voedingsgewoonte?
A
Het gewend zijn om iedere dag iets te eten
B
Een bepaalde manier van eten, vaak door cultuur of religie
C
3 x per week hetzelfde gerecht eten
D
Met je linker of rechterhand eten

Slide 4 - Quiz

Tom eet geen vlees, kip, vis en vetten van dieren. Welke groepen mensen houden zich hieraan?
A
Veganisten
B
Joodse mensen
C
Vegetariërs
D
Antroposofen

Slide 5 - Quiz

Wat is een veganist?
Een veganist is een persoon die:
A
Geen dieren en dierlijke producten eet
B
Een persoon die geen dieren en dierlijke braadvetten eet
C
Een persoon die dierlijke producten niet lekker vindt
D
Geen zuivel en eieren eet

Slide 6 - Quiz

Welke van de onderstaanden horen bij koosjer voedsel?
A
Dieren met gespleten hoeven die herkauwen.
B
Varken, haring, kreeft en garnaal
C
Kameel en haas
D
Gerechten die niet samen met melk en vlees worden bereid

Slide 7 - Quiz

Wat houdt ecologisch voedsel in?
A
Voedsel waarbij geen dierlijke vetten worden gebruikt
B
Voedselpatroon met een lage milieubelasting
C
Voedsel waarbij geen zuivel wordt gebruikt
D
Voedselpatroon waarbij geen magnetron wordt gebruikt

Slide 8 - Quiz

Wat is een keurmerk?
A
Een logo dat helpt bij het kopen van voedselproducten
B
Een merk dat op producten staat
C
Een logo dat aangeeft of een product goed is of niet
D
Een logo dat mensen verleidt bij het kopen van producten

Slide 9 - Quiz

Baby's ontwikkelen de taal in een bepaalde volgorde. Zet de onderstaande woorden op de juiste plek:


Huilen
Imiteren
Brabbelen
Volledige zinnetjes
1. 
2.
3.
4.

Slide 10 - Drag question

Welke van de onderstaande bewegingen hoort bij de fijne motoriek?
A
Balanceren
B
Lopen
C
Vastpakken van speelgoed
D
Rollen

Slide 11 - Quiz

Welke beweging hoort bij de grove motoriek?
A
Iets in een doosje doen
B
Een lepeltje naar de mond brengen
C
Kruipen
D
Spelen met blokjes

Slide 12 - Quiz

Op welke manier beïnvloeden fabrikanten kinderen om iets te kopen?

Slide 13 - Open question

Wat betekent de sociale ontwikkeling bij baby's?
A
De baby herkent na de geboorte iedereen in de omgeving
B
De baby leert omgaan met anderen
C
De baby is bang van iedereen
D
De baby leert brabbelen

Slide 14 - Quiz