This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Onderwijs aan het jonge kind
Basisbekwaamheidsfase
Periode 2 college 1
Centraal in dit college: leerdoel 5
(2 artikelen over Speelwerelden - Vermeer)
Jildou Fokma
Jildou.fokma@nhl.nl
Slide 1 - Slide
Informatie over de module
2 colleges
1 ec
Toetsvorm: schriftelijke toets met openvragen.
Leermiddelen:
Baeyens, J. (2011). Het begint met kijken en luisteren. Een praktische theorie over onderwijs aan jonge kinderen. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Hoofdstuk 2, 3, 4 & 5
Twee artikelen over speelwerelden van Vermeer.
§Drie artikelen over fantasiespel.
Slide 2 - Slide
Waar denk je aan bij kleuters?
Slide 3 - Mind map
Wat gaan we doen
Terugblik op voorbereiding 1
Kenmerken van kleuters
hoe het jonge kind leert
Slide 4 - Slide
Terugblik
Speelwerelden van Vermeer
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Welke kenmerken van kleuters heb je gezien?
Slide 7 - Mind map
Kenmerken van kleuters
Emotionele beleving: Kleuters beleven hun werkelijkheid als totaliteit waarbij hoofd en hart niet gescheiden zijn
Intuïtief
Cognitief egocentrisme: Kunnen zich niet verplaatsen in het perspectief van de ander
Hang naar gewoontes en routines: Geeft zekerheid. Er worden al zoveel nieuwe ervaringen elke dag opgedaan.
Concentratievermogen: Kleuters kunnen zich wel concentreren, maar niet lang stilzitten
Behoefte aan handelen en bewegen
Magisch denken: Juf, er was een heks in de klas! Geen scherp onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid Maar onthoud goed! Elk kind is uniek
Slide 8 - Slide
Waar leer jij het beste van?
Samenwerkingsopdracht: Denken, delen en uitwisselen:
Denken: ga voor jezelf na waarvan en hoe jij het beste leert
Delen: praat hierover met de medestudent die naast je zit
Uitwisselen in de groep: welke conclusies kunnen jullie nu trekken?
Slide 9 - Slide
Hoe leren kleuters?
Leren door spel
Leren door onderzoeken, als ontdekkingsreiziger
Leren adhoc (niet volgens een programma dat de volwassene voor hen opstelt), volgens een eigen ‘ingebouwd programma’
Leren door eigen spontane activiteit
Leren dat wat voor hen relevant is
Leert in en met zijn/ haar sociale omgeving
Leren door het uitspelen van hun scripts
Slide 10 - Slide
Scripts
Hudsons (1993) beschrijft Scripts als mentale structuren die informatie geven over een reeks van voorspelbare handelingen, locaties, rolpatronen en attributen die samen een gebeurtenis vormen of een plek geven.
Kennis van terugkerende gebeurtenissen worden weergegeven in verhaallijnen (scripts)
Bv: script over het overblijven op school
Door meer ervaringen wordt het aantal scripts groter.
Scripts helpen kinderen bij het aanpassen en het zich eigen maken van nieuwe gebeurtenissen
Binnen deze scripts zijn kinderen cognitief tot veel meer in staat: jonge kinderen kunnen binnen hun eigen scriptkennis het perspectief van een ander zien! -> Theory of mind
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Jonge kinderen kunnen binnen hun eigen scriptkennis het perspectief van een ander zien. Hoe noem je dit?
A
Scripts
B
Theory of knowledge
C
Theory of mind
D
Scripting
Slide 13 - Quiz
Helpt kinderen bij het aanpassen en zich eigen maken van nieuwe gebeurtenissen
A
Scripts
B
Theory of knowledge
C
Theory of mind
D
Scripting
Slide 14 - Quiz
Jonge kinderen leren door:
A
Vast programma
B
Onderzoeken
C
Ad hoc
D
Spel
Slide 15 - Quiz
Jonge kinderen die zich nog niet kunnen verplaatsen in het perspectief van een ander.
A
cognitief perspectief
B
emotioneel egocentrisme
C
cognitief egocentrisme
D
intuïtief egocentrisme
Slide 16 - Quiz
In de praktijk
Onderzoek wat de kleuters in jouw stageschool interessant vinden, wat hen bezighoudt, wat hun belevingswereld is.
Kijk tevens naar wat het aanbod van de leerkracht is; welk thema staat centraal?
Is er een discrepantie tussen deze twee te ontdekken en wat vind je daarvan?