Module A1- wk7- voortplanting en overerving van eigenschappen

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al van voortplanting en overerving?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions


Eierstokken en eileiders behoren tot de primaire geslachtskenmerken van een vrouw.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de functie van zaadblaasjes?
A
Het opslaan van rijpe zaadcellen
B
Het produceren van vocht met antibacteriële stoffen
C
Het produceren van slijm voor het neutraliseren van het zure milieu van de plasbuis
D
Het produceren van vocht met fructose als voedingsstof voor de zaadcellen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel paar chromosomen heeft elke dochtercel na de gewone celdeling?
A
22
B
23
C
46
D
92

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Chromosomen bevinden zich....
A
In het DNA
B
In de genen
C
In de celkern
D
In de bloedbaan

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat klopt er niet in deze zin ?
Iedere cel bevat 24 paar chromosomen. Van ieder paar chromosomen hebben we één chromosoom geërfd van onze moeder en één van onze vader. Van 22 paren zijn de chromosomen aan elkaar gelijk.
A
Iedere cel bevat 24 chromosomen
B
Iedere cel moet zijn sommige cellen
C
Van ieder paar hebben we één chromosoom geërfd van vader en 1 van moeder
D
Van 22 paren zijn chromosomen gelijk

Slide 14 - Quiz

Hoeveel wel? --> 23!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions


Meiose leidt tot genetische variatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Mitose vindt plaats in geslachtscellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt de genetische combinatie van een dominant en recessief gen genoemd?
A
Heterozygoot
B
Dihybride
C
Monohybride
D
Homozygoot

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het resultaat als een dominant gen en een recessief gen worden gecombineerd?
A
Het recessieve gen komt tot uiting
B
Beide genen komen niet tot uiting
C
De genen annuleren elkaar
D
Het dominante gen komt tot uiting

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt een recessief gen getoond in een genetische code?
A
Door het te onderstrepen
B
Met een cijfer
C
Met een kleine letter
D
Met een hoofdletter

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Wat gebeurt er tijdens meiose?
A
Vorming van diploïde cellen
B
Verdubbeling van chromosomen
C
Vorming van haploïde cellen
D
Afname van het aantal nucleoli

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste verschil tussen haploïde en diploïde cellen?
A
Aanwezigheid van mitochondriën
B
Kleur van de celkern
C
Grootte van de cel
D
Aantal chromosomen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
  • Maak individueel de opdracht over de geslachtskenmerken
  • Tip: Gebruik TM

Klaar?
Verdiep je in de menstruatiecyclus
  • Hoe verloopt deze?
  • Welke hormonen spelen in welke fase een rol?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Bronnen
ThiemeMeulenhoff- Traject
Thema 14: Voortplaning en seksualiteit

Slide 31 - Slide

This item has no instructions