werkwoordspelling tt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

- Tas op de grond

-  (lees)boek, schriften en pen

op tafel

Wat gaan we doen?

LEZEN! (10 min.)

Daarna:

werkwoordspelling:

- de persoonsvorm (pv)

- enkelvoud (ev) en meervoud (mv)

- de tegenwoordige tijd (t.t)

De persoonsvorm

- is een werkwoord

- kun je vinden door de zin vragend te maken,

in een andere tijd te zetten,

of meervoud te maken.

Voorbeeld persoonsvorm

                                Jan doet boodschappen.

1. vragend maken: Doet Jan boodschappen? (pv verplaatst)

2. andere tijd: Deed Jan boodschappen? (pv verandert)

3. meervoud: Doen Jan en zijn zoon boodschappen? (pv     verandert).

Persoonsvorm in de t.t.

Enkelvoud:                                                             Meervoud:

1e persoon  =  ik: ik werk                                  wij: wij werken

2e persoon  =  jij: jij werkt                                jullie: jullie werken

3e persoon  =  hij/zij/het werkt                     zij:  zij werken

Hoe vervoeg je de pv in de t.t?

1. je neemt de ik-vorm: ik werk  / ik vind

2. in de 2e en 3e persoon enkelvoud komt er ALTIJD een T   achter de ik-vorm!!    jij werkt , hij werkt  /  jij vindt, hij vindt

3. in de 1e, 2e en 3e persoon meervoud neem je het hele    werkwoord                       wij werken, jullie werken, zij werken

Mijn broer ............. gamen erg leuk.

1. vind
2. vindt
3. vint
4. find

Mijn vader ........................ me vanalles.

1. beloven
2. beloofd
3. belooft
4. beloofdt

In een zin is 'Mijn broer' ......

1. eerste persoon e.v.
2. derde persoon e.v.
3. tweede persoon e.v.
4. eerste persoon m.v.

In een zin is 'mijn ouders'.......

1. 1e persoon m.v
2. 2e persoon e.v.
3. 2e persoon m.v.
4. 3e persoon m.v.

Die man..............een prachtig schilderij!

1. schildert
2. schilderd
3. schilderdt
4. schilderen

Maken:

Spelling blok 1

Opdracht 21, 22, 24

KLAAR? 25, 28,29

(= huiswerk)

Maken:

Spelling blok 2

Opdracht 20 tot en met 28

Verleden tijd

Opdracht

Maken Spelling Blok 2 opdracht 21, 22, 23

Voltooid deelwoord

Maken Spelling Blok 2 opdracht 24, 25, 28

Opdracht

Maken Spelling Blok 2 opdracht 24, 25, 28