5.5 spreekwoorden

5.5 spreekwoorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.5 spreekwoorden

Slide 1 - Slide

Check-in:
Wat betekent het woord 'Fysiek'?
A
Slim of intelligent in je hoofd
B
Iets wat te maken heeft met muziek en geluid
C
lichamelijk, wat met je lichaam heeft te maken
D
Een gevoel dat je krijgt als je blij bent

Slide 2 - Quiz

Instructie

Slide 3 - Slide

Kies de juiste betekenis bij het spreekwoord: 'Hart voor de zaak hebben'
A
Je hebt een hekel aan je werk en telt de uren af
B
Je bent ergens heel betrokken bij en doet je werk met passie
C
Je maakt je nergens druk om, zolang je maar betaald krijgt
D
Je probeert altijd je zin door te drijven, ongeacht anderen

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste betekenis bij het spreekwoord: ' Slecht gemutst zijn'
A
Je hebt geen zin om naar buiten te gaan
B
Je draagt de verkeerde kleding
C
Je bent in een slecht humeur
D
Je bent vergeten je afspraken na te komen

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste betekenis bij het spreekwoord: ' Een boekje open doen'
A
Je schrijft een verslag over een spannend verhaal
B
Je begint eindelijk met lezen in een moeilijk boek
C
Je koopt een nieuw boek in de winkel
D
Je vertelt iets dat geheim had moeten blijven

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste betekenis bij het spreekwoord: 'Lachen als een boer met kiespijn'
A
Je lacht, maar je vindt het eigenlijk helemaal niet leuk
B
Je maakt iedereen aan het lachen met je grapjes
C
Je lacht hard omdat je blij bent met goed nieuws
D
Je moet lachen omdat je tandarts een grapje maakt

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste betekenis bij het spreekwoord: 'Haastige spoed is zelden goed'
A
Het is beter om altijd alles zo snel mogelijk te doen
B
Als je iets te snel doet, gaat het vaak mis.
C
Wie snel werkt, krijgt altijd het beste resultaat
D
Je moet opschieten, anders komt het niet goed

Slide 8 - Quiz

Zelfstandig werken/ extra instructie
Maak het werkblad.
Klaar? Welk doel moet jij nog oefenen?
Test jezelf - Versterk jezelf - Oefentoets (Online)
 www.cambiumned.nl
 www.leeronlinenederlands.nl
 https://www.nederlandsetaaltest.nl/online-nederlands-oefenen

Slide 9 - Slide

check-out: wat betekent het spreekwoord; De appel valt niet ver van de boom?
A
Fruit groeit meestal dicht bij de boomstam
B
Je moet altijd appels met peren vergelijken
C
Kinderen lijken vaak op hun ouders
D
Iemand die valt, staat meestal snel weer op

Slide 10 - Quiz

check-out: wat betekent het spreekwoord; Baadt 't niet dan schaadt 't niet?
A
Als iets misschien niet helpt, kan het ook geen kwaad om het toch te proberen
B
Je moet nooit iets proberen als je niet zeker weet of het werkt
C
Baden is gezond, maar je moet het niet te vaak doen
D
Iets dat niet helpt, maakt alles altijd erger

Slide 11 - Quiz

check-out: wat betekent het spreekwoord; Een addertje onder het gras?
A
Je loopt graag op blote voeten in het gras
B
Iemand heeft per ongeluk een slang meegenomen
C
Het gras groeit sneller als het warm is
D
Er lijkt iets goed te gaan, maar er zit een verborgen probleem

Slide 12 - Quiz