§1.4: Regionale verschillen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Regionale verschillen

De welvaart van een land kun je zien aan:

1. bbp per persoon, werkgelegenheid & staat van de huizen
2. werkgelegenheid, beroepsbevolking & levensverwachting
3. bbp per persoon, werkgelegenheid & beroepsbevolking
4. beroepsbevolking, alfabetiseringsgraad & koopkracht

Koploper

Industriesector

Industrielanden / volgers
Dat zijn de .....-landen

Gaat over hoe goed het geestelijk, lichamelijk en sociaal met je gaat

Wat betekent welzijn voor jou?

Hoe gezonder mensen zijn, hoe ... hun welzijn

1. Hoger
2. Lager

Leerdoelen

• Je weet dat er in Nederland regionale verschillen bestaan in welvaart, woonomgeving en gezondheid
• Je begrijpt het verband tussen opleiding, manier van leven en gezondheid
• Je kunt op een inkomenskaart de gebieden aanwijzen met een lagere en een hogere levensverwachting

Theorie paragraaf 1.4

Regionale verschillen

Hoe kun je Nederland onderverdelen in regio's?

In Nederland zijn er regionale verschillen. Wat wordt hiermee bedoeld?

1. Dit zijn verschillen tussen landen binnen Europa
2. Dit zijn verschillen tussen gebieden binnen een land
3. Dit zijn tussen Nederland en Duitsland
4. Dit zijn verschillen tussen de provincies

Amsterdam:

€ 642.500| 120 m2 | 134 m2

Zuid-Scharwoude:

€ 450.000 | 120 m2 |  337 m2 

Amsterdam (N.H.)

Burem (Fr.)

Hoge bebouwingsdichtheid komt vooral voor in.....

1. Stedelijke gebieden
2. Landelijke gebieden

Regionale verschillen

Het gemiddelde inkomen verschilt in Nederland:

• gemeenten met lage inkomens vooral in … 
• het noorden en zuiden
• rijke gemeenten liggen vooral in …
• westen en midden
• hoge inkomens komen vaker voor in … 
• kleine gemeenten dan in grote steden

• Meeste moderne werkgelegenheid is in de Randstad: daar liggen de mainports.

Wat geeft regionale verschillen weer?

1. Regionale index
2. BNP
3. BBP
4. BRP

In Nederland komen regionale verschillen in welvaart voor.

In welke delen van Nederland liggen de
meeste gemeenten met lage inkomens?

1. In het noorden en het oosten van Nederland.
2. In het noorden van Nederland en in Zuid-Limburg.
3. In het noorden en het westen van Nederland.
4. In Drenthe en Noord-Brabant.

Beoordeel de volgende stellingen.

I. In Zuid-Limburg liggen enkele mainports van Nederland. Daarom is hier veel moderne werkgelegenheid.

II. De verschillen tussen de arme en rijke buurten in een stad zijn veroorzaakt door een verschil in ligging ten opzichte van de mainports.

1. I is juist, II is onjuist.
2. I is onjuist, II is juist.
3. Beide zijn juist.
4. Beide zijn onjuist.

Verschillen in woonomgeving

Er zijn regionale verschillen tussen stedelijke gebieden en landelijke gebieden:

•  hogere bebouwingsdichtheid in stedelijke gebieden
•  congestie in westen van Nederland
•  mindere luchtkwaliteit en waterkwaliteit in stedelijke gebieden
•  meststoffen in water in landelijke gebieden

Verschillen in gezondheid

Er zijn regionale verschillen in levensverwachting. Welke?

• in grote steden is de levensverwachting lager dan gemiddeld
• in dorpen rond de grote steden is de levensverwachting hoger dan gemiddeld

Hoe zijn deze verschillen te verklaren?

• Mensen met een hogere opleiding en een beter inkomen leven gezonder dan mensen met een lage opleiding en een laag inkomen.

In de randstad is de levensverwachting gemiddeld .... dan in de rest van Nederland

1. hoger
2. lager
3. gelijk

In de steden in de Randstad ligt de gemiddelde levensverwachting ....
dan in de dorpen in de Randstad

1. hoger
2. lager
3. gelijk

cbsinuwbuurt.nl

Toename van de werkgelegenheid leidt tot een toename van....?

1. welvaart
2. welzijn
3. mobiliteit
4. congestie

Werkgelegenheid wil zeggen dat je een baan hebt

1. Goed
2. Fout

Iemand doet twee uitspraken.
I De vergrijzing in kleine dorpen en landelijke gebieden zal toenemen.
II Als voorzieningen verdwijnen, zal de leefbaarheid achteruitgaan.

1. Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist.
2. Beide uitspraken zijn juist.
3. Beide uitspraken zijn onjuist.
4. Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist.

Een landelijk gebied is........?

1. Dichtbevolkt
2. Dunbevolkt

Menselijk activiteiten zorgen ervoor dat de woonomgeving kan worden aangetast. Hoe?

Leerdoelen check

• Je weet dat er in Nederland regionale verschillen bestaan in welvaart, woonomgeving en gezondheid
• Je begrijpt het verband tussen opleiding, manier van leven en gezondheid
• Je kunt op een inkomenskaart de gebieden aanwijzen met een lagere en een hogere levensverwachting

Aan het werk

Per paragraaf doe je 2 dingen:

• Maak 5 opdrachten
• Maak een vorm van een samenvatting