7.3 Ecosystemen

Programma
herhaling
Uitleg B3
Huiswerk B3 t/m 21
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
herhaling
Uitleg B3
Huiswerk B3 t/m 21

Slide 1 - Slide

De koolplant scheidt een stofje uit dat sluipwespen aantrekt. Sluipwespen leggen eieren in de rupsen die de koolplant op eten. Van welke typen symbiose is hier sprake?
A
Mutualisme en parasitisme
B
Mutualisme en commensalisme
C
Commensalisme en parasitisme
D
Mutualisme, commensalisme en parasitisme

Slide 2 - Quiz

Bekijk het diagram

In dit ecosysteem lijkt er sprake te zijn van een dynamisch evenwicht tussen een predator en zijn prooi

a. Verklaar de piek van de vossen in het jaar '74. 

b. verklaar de afname van de konijnen in het jaar '75/'76

c. Leg uit hoe het dynamisch evenwicht van konijnen en vossen met elkaar samenhangt.


Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 7 Ecologie
7.3    Ecosystemen

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
  2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Slide 5 - Slide

Opdracht:
Teken een voedselketen van de volgende organismen:
koolmees- eik- wezel (roofdier) - rups

De havik is een concurrent van de wezel. Voeg deze ook toe.


Slide 6 - Slide

Voedselketen
Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn. 

Slide 7 - Slide

Voedselweb
  • In een ecosysteem lopen diverse voedselketens door elkaar
  • De diverse voedselketens vormen dan een voedselweb

  • Planten beschermen zichzelf tegen vraat van insecten d.m.v. signaalstoffen. De signaalstoffen worden opgevangen door de planten in de omgeving die vervolgens gifstoffen produceren tegen de insecten.

Slide 8 - Slide

Energiestromen
  • Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau.
  • In het eerste niveau bevinden zich de autotrofen. Zij produceren organische stoffen uit anorganische stoffen d.m.v. fotosynthese.
  • De autotrofen worden daarom de producenten genoemd.
  • De overige trofische niveau's worden consumenten genoemd.

  • Om de positie binnen de voedselketen aan te geven wordt in de trofische niveau's van de consumenten aangegeven in welke orde ze zitten.

  • De 1e groep consumenten worden de consumenten van de 1e orde genoemd. De 2e groep consumenten van de 2e orde etc. 

Slide 9 - Slide

Consument 3e orde
Consument 2e orde
Consument 1e orde
Producenten
Fytoplankton
Kleine vissen
Leguaan
Slang
Toppredator

Slide 10 - Drag question

Energiestromen
  • Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen wordt assimilatie genoemd.
  • Bij assimilatie wordt energie vastgelegd.
  • De afbraak van grote organische moleculen naar kleine moleculen wordt dissimilatie genoemd. 
  • Bij dissimilatie komt energie vrij. 
  • Producenten kunnen glucose vormen vanuit anorganische stoffen. Dit noemen we koolstofassimilatie. 
  • Bij voortgezette assimilatie wordt van glucose nog grotere organische stoffen gevormd zoals vetten, eiwitten en koolhydraten.
  • Voor voortgezette assimilatie hebben planten en dieren mineralen nodig

Slide 11 - Slide

Waar halen producenten de energie vandaan dat nodig is voor de koolstofassimilatie?

Slide 12 - Open question

Wat is de chemische formule van fotosynthese?
+
+
H2O (water)
CO2 (koolstofdioxide)
C6H12O6 (glucose)
O2 (zuurstof)

Slide 13 - Drag question

Energiestromen

Slide 14 - Slide

Assimilatie
Dissimilatie
Verbranding
Opbouw grote organische stoffen
m.b.v. glucose
Fotosynthese

Slide 15 - Drag question

Maar de cirkel is nog niet compleet...

Slide 16 - Slide

Afvaleters
  • Dode resten van organismen kunnen worden gegeten door afvaleters (detrivoren). 
  • De afvaleters zijn net als alle andere dieren consumenten in de voedselketen.

Slide 17 - Slide

Reducenten
De overgebleven dode resten worden door bacteriën en schimmels (reducenten) afgebroken tot anorganische stoffen (koolstofdioxide, water, mineralen). Dit proces heet mineralisatie. Producenten hebben de mineralen weer nodig voor de assimilatie. Reducenten sluiten dus de kringloop.

Slide 18 - Slide

Opdracht
- Voeg de regenworm en bacteriën/schimmels toe aan je voedselweb en teken de juiste pijlen.
- geef elke schakel de juiste naam van het bijbehorende trofische niveau

Slide 19 - Slide

Kringloop van stoffen

Slide 20 - Slide

Piramiden en energiestromen in ecosystemen
De organismen per trofisch niveau kun je weergeven in een ecologische piramide.

In de afbeelding zie je het aantal organismen en het totale gewicht van alle organische stoffen (Biomassa) per trofisch niveau.

Slide 21 - Slide

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 22 - Drag question

Energiestroom
  • In een voedselpiramide wordt een deel van de biomassa doorgegeven aan het volgende trofische niveau.
  • Bij iedere stap gaat energie verloren door dissimilatie, afgestorven weefsel en onverteerd weefsel (ontlasting).

Slide 23 - Slide

BINAS 93A1

Slide 24 - Slide

Energiestroomschema (BINAS 93A)

Slide 25 - Slide

Maak opdracht 21

Slide 26 - Slide

Opdrachten maken
7.3     Ecosystemen
Opdracht 14 t/m 21

Leerdoelen:
  1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
  2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video