BS1: Je omgeving waarnemen

BS1: Je omgeving waarnemen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS1: Je omgeving waarnemen

Slide 1 - Slide

Waar denk jij aan bij het woord WAARNEMEN? 
Waarnemen

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
  • Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.
  • Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen.

Slide 3 - Slide

Waarnemen
Om je omgeving waar te nemen gebruik je zintuigen.

Zintuig = orgaan dat reageert op invloeden uit je omgeving.

Invloed = prikkel

Slide 4 - Slide

Prikkels
Invloeden vanuit de omgeving.
opgevangen door zintuigen, waardoor je ze kunt waarnemen.

Licht, geluid, geur, smaak en aanraking.

Slide 5 - Slide

Zintuigen
  • Hebben speciale zintuigcellen die prikkels opvangen.
  • Sturen een impuls (elektrisch signaal) naar de hersenen, via de zenuwen.
  • In je hersenen wordt je bewust van de prikkels.

Slide 6 - Slide

Filmpje
Centrale zenuwstelsel bestaat uit?
Waar bestaat het zenuwstelsel uit?
Welke zintuigen worden in het voorbeeld benoemt?
Welke prikkels worden in het voorbeeld benoemt?
Wat is het respons?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zintuigen
Alle zintuigen samen = zintuigenstelsel


Slide 9 - Slide

Zintuigen en prikkels
  • Elk zintuig vangt andere prikkels op.
  • Sommige vangen er maar 1 op, andere 4.

Slide 10 - Slide

Zintuigen & prikkels
Geluid
Licht
Warmte
Kou
Druk
Aanraking/ tast
Geur
Smaak

Slide 11 - Slide

zintuigen in de huid

Slide 12 - Slide

B1: Je omgeving waarnemen
Zintuigen

Oren: 
  • Gehoorzintuig
  • Evenwichtszintuig

Slide 13 - Slide

Pijnpunten
  • Pijnpunten nemen pijn waar. 
  • Pijnpunten zijn vrije uiteinden van een gevoelszenuw. 

Slide 14 - Slide

Drempelwaarde
In de zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.

De kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt  = de drempelwaarde

Beïnvloeding van de drempelwaarde door gewenning

Slide 15 - Slide

Drempelwaarde

Slide 16 - Slide

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit:
A
Zenuwen
B
Zenuwen en Ruggenmerg
C
Zenuwen en Hersenen
D
Hersenen en Ruggenmerg

Slide 17 - Quiz

Welke zintuigen zitten in de huid?
A
Tast, druk, warmte, koude en pijn
B
Tast, druk, warmte, koude en gehoor
C
Warmte, koude, zicht en pijn
D
Smaak en reuk

Slide 18 - Quiz

Welk deel van een zintuig maakt impulsen wanneer het prikkels opvangt?
A
De tastknopjes
B
De zintuigcellen
C
De zenuwcellen
D
De impulscellen

Slide 19 - Quiz

Geef aan welke pijl geen een
prikkel aan en welke het impuls?
A
Blauwe pijlen = impuls Rode pijlen = prikkel
B
Rode pijlen = prikkel Blauwe pijlen = impuls
C
Dat is niet te zien in de afbeelding
D
Beide kleuren geven dit niet aan

Slide 20 - Quiz

Welke zintuigen zitten in de huid ?

Slide 21 - Open question

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?
A
Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
B
Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
C
Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
D
Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde

Slide 22 - Quiz

Huiswerk 1 t/m 8

Slide 23 - Slide