H 5.1 Breuken vereenvoudigen, optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

Rekenen
Startrekenen 2F
Deel A

Hoofdstuk 5 Breuken

Breuken vereenvoudigen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen
Startrekenen 2F
Deel A

Hoofdstuk 5 Breuken

Breuken vereenvoudigen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen

Slide 1 - Slide

Schrijf deze breuk als een samengestelde breuk
711
A
174
B
274
C
1411
D
2411

Slide 2 - Quiz

Breuken vereenvoudigen

Een breuk VEREENVOUDIGEN betekent dat je een breuk zo makkelijk mogelijk op gaat schrijven.

Hoe kleiner de NOEMER, hoe minder (breuken) stukjes heb je....

Dit doe je door de TELLER en de NOEMER door hetzelfde getal te DELEN.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Sleep de juiste breuken naar elkaar.
4
6
3
9
12
6
6
4
1   2
    4
2
 1  
 3
2
3

Slide 5 - Drag question

Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk
814
A
42
B
410
C
87
D
47

Slide 6 - Quiz

Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk
912
A
36
B
912
C
34
D
46

Slide 7 - Quiz

Reken uit
61+64=
A
125
B
65
C
124
D
63

Slide 8 - Quiz

Reken uit
10753=
A
54
B
104
C
101
D
1010

Slide 9 - Quiz

Reken uit
132+21=
A
165
B
153
C
613
D
611

Slide 10 - Quiz

Reken uit
34X21=
A
34
B
32
C
62
D
61

Slide 11 - Quiz

Reken uit
27X32=
A
314
B
27
C
214
D
37

Slide 12 - Quiz