Form sentences using the future tense
Maak bevestigende (+), ontkennede (-) of vragende (?) zinnen met de future. Gebruik de aanwijzingen tussen de haakjes.
1) + (I – Be going to – call – her)
I’m going to call her
Form sentences using the future tense
Maak bevestigende (+), ontkennede (-) of vragende (?) zinnen met de future. Gebruik de aanwijzingen tussen de haakjes.
Bijvoorbeeld: + (I – Be going to – call – her)
I’m going to call her