Schrift op tafel, etui erbij, geodriehoek, teken vast een kantlijn
Laat je laptop maar in je tas
DEZE LES:
§1.5 Herleiden van machten deel 2
Maak opd. 44 en 45, je vindt ze op blz. 27 in
je boek
timer
8:00
Slide 1 - Slide
uitleg
Lesprogramma
nakijken
- §1.5 opd 38, 39, 40, 41, 42 & 43
- Bewerkingen met machten
aan de slag
- Werk precies, neem je tijd.
- controleer jezelf, let extra goed op minnetjes en de exponenten
- oefenen zodat je de regels leert toepassen... dit moet je vooral doen!!!
huiswerk
voorkennis
- Ik weet wat machten zijn
§ 1.5 afmaken volgens afspraken
Slide 2 - Slide
Nakijken
Kijk serieus en precies na, verbeter met een andere kleur.
§1.5.1 opd. 38, 39, 40, 41, 42 & 43
Slide 3 - Slide
Haakjes wegwerken: 1e soort
§1.1 Theorie A
Machten van machten
Variabelen en haakjes
+ en -
alléén gelijksoortige termen bij elkaar
Kan altijd!
letters op
alfabetische volgorde
Denk aan de -, deze hoort bij het getal waar hij voor staat.
3a+2a=5a
Variabelen en breuken
+ en -
éérst gelijknamig maken
• en :
teller•teller, noemer•noemer
delen door een breuk =
vermenigvuldigen met het omgekeerde
HERLEIDEN
(a+b)2=a2+2ab+b2
3a+2b=k.n.k
•
3a⋅2a=6a2
3a⋅2b=6ab
a4+b3=ab4b+ab3a=ab3a+4b
b2a⋅d3c=bd6ac
+ en -
Alleen gelijksoortige termen bij elkaar
3a2+2a2=5a2
3a3+2a6=k.n.k
•
Getallen met elkaar vermenigvuldigen & van gelijke grondtallen de machten optellen.
3a3⋅2a6=6a9
2a2b3⋅a6=2a8b3
b2a:d3c=b2a⋅3cd=3bc2ad
Rekenen met variabelen (letters)
Slide 4 - Slide
Machten
Uitleg
We werken met verschillende regels.
Kijk dus goed wat er gevraagd wordt.
Machten vermenigvuldigen
+ en - (werken met termen en machten)
Machten van een macht
Alleen gelijksoortige termen bij elkaar
3a2+2a2=5a2
3a3+2a6=k.n.k
3a3⋅2a6=2⋅3⋅a3⋅a6=6a9
2a2b3⋅a6=2⋅a2⋅a6⋅b3=2a8b3
Getallen met elkaar vermenigvuldigen & van gelijke grondtallen de exponenten optellen.
(x3)2=x3⋅x3=x6
je vermenigvuldigd de exponenten
! let op machtsverheffen gaat voor
vermenigvuldigen en delen,
plus en min pas als laatste
ap⋅aq=a
p+q
(ap)q=a
p·q
Oefen eerst opd. 44 & 45. Lees je theorie nog eens goed door.
7(x2)3⋅(2x2)3=
4x2y⋅−(xy)3=
Slide 5 - Slide
Oefenen
Klaar?
maak alvast opd. 48
lees daarna de theorie onder aan blz. 28.
Maak opd. 46 & 47 op blz. 28
Je werkt zelfstandig.
timer
8:00
Slide 6 - Slide
Nakijken
Kijk je werk goed na, zet een krul als het goed is, een kruisje als het fout is. Als je goed nakijkt, weet je precies wat je straks nog extra kunt oefenen
opd. 46 & 47
Slide 7 - Slide
Machten
Uitleg
We werken met verschillende regels.
Kijk dus goed wat er gevraagd wordt.
Machten vermenigvuldigen
+ en - (werken met termen en machten)
Machten van een macht
Machten van een product
Alleen gelijksoortige termen bij elkaar
3a2+2a2=5a2
3a3+2a6=k.n.k
3a3⋅2a6=2⋅3⋅a3⋅a6=6a9
2a2b3⋅a6=2⋅a2⋅a6⋅b3=2a8b3
Getallen met elkaar vermenigvuldigen & van gelijke grondtallen de exponenten optellen.
(x3)2=x3⋅x3=x6
je vermenigvuldigd de exponenten
! let op machtsverheffen gaat voor
vermenigvuldigen en delen,
plus en min pas als laatste
ap⋅aq=a
p+q
(ap)q=a
p·q
(4x3)2=(4)2⋅(x3)2=16x6
De macht komt bij ieder onderdeel binnen haakjes!
(ab)q=aq⋅bq=aqbq
(2b)2=22⋅b2=4b2
Slide 8 - Slide
Oefenen
Klaar?
maak alvast opd. 51
lees daarna de theorie op blz. 30.
Maak opd. 48, 49 & 50 op blz. 28/29
Je werkt zelfstandig.
timer
8:00
Slide 9 - Slide
Nakijken
Kijk je werk goed na, zet een krul als het goed is, een kruisje als het fout is. Als je goed nakijkt, weet je precies wat je straks nog extra kunt oefenen
opd. 48, 49 & 50
Slide 10 - Slide
je kunt schrijven als een macht van a
Machten
Uitleg
We werken met verschillende regels.
Kijk dus goed wat er gevraagd wordt.
Machten op elkaar delen
a3a6
Hierin kun je letters tegen elkaar wegdelen
a3a6=a⋅a⋅aa⋅a⋅a⋅a⋅a⋅a
Je mag de exponenten van elkaar afhalen
aqap=a
p-q
a3a8=a
8-3
=a5
Slide 11 - Slide
Oefenen
Klaar?
Pak een stencil en oefen verder
Maak opd. 52, 53 & 54 op blz. 31
Je werkt zelfstandig.
timer
8:00
Slide 12 - Slide
Nakijken
Kijk serieus en precies na, verbeter met een andere kleur.
§1.5.2 opd. 52, 53 en 54
Slide 13 - Slide
Haakjes wegwerken: 1e soort
§1.1 Theorie A
Machten van machten
Rekenen met variabelen (letters)
Variabelen en haakjes
+ en -
alléén gelijksoortige termen bij elkaar
Kan altijd!
letters op
alfabetische volgorde
Denk aan de -, deze hoort bij het getal waar hij voor staat.
3a+2a=5a
Variabelen en breuken
+ en -
éérst gelijknamig maken
• en :
teller•teller, noemer•noemer
delen door een breuk =
vermenigvuldigen met het omgekeerde
HERLEIDEN
(a+b)2=a2+2ab+b2
3a+2b=k.n.k
•
3a⋅2a=6a2
3a⋅2b=6ab
a4+b3=ab4b+ab3a=ab3a+4b
b2a⋅d3c=bd6ac
+ en -
denk aan voorrangregels!
•
ap⋅aq=a
3a2+2a2=5a2
p+q
(ap)q=a
(a3)2
p·q
(ab)2
a3a6
p-q
aqap=a
(ab)q=aqbq
b2a:d3c=b2a⋅3cd=3bc2ad
Slide 14 - Slide
werk door tot de bel
Huiswerk
Werk fluisterend binnen je tafelrij
Werk netjes met potlood en geodriehoek en gebruik je rekenmachine!