Xander krijgt tijdens gym een cijfer voor zijn hinkstapsprong. Om een extra goede sprong te doen neem hij een enorme lange aanloop. Tijdens zijn lange aanloop en hinkstapsprong vindt in zijn beenspieren anaërobe dissimilatie plaats. Welke van de stoffen alcohol, koolstofdioxide, melkzuur en water komt of komen in deze spieren vrij bij dat proces?
A
Alleen melkzuur
B
Alleen alcohol en koolstofdioxide
C
Alleen koolstofdioxide en water
D
Melkzuur, koolstofdioxide en water
Slide 18 - Quiz
In welk seizoen zal een ringslang een hogere stofwisseling hebben. Leg je antwoord uit. (H4)
Slide 19 - Open question
Tijdens een voetbalwedstrijd zal er minder bloed naar de darmen stromen. a. Leg uit dat er hierdoor een energiegebrek ontstaat in de darmen. (H11) b. Wat zal daar het gevolg van zijn? (H12) c. Welk soort zenuwstelsel zal hier verantwoordelijk voor zijn? (H4)
Slide 20 - Open question
Autotroof/heterotroof
Autotrofe organismen kunnen zelf uit anorganische moleculen hun eigen organische moleculen maken
Heterotrofe organismen kunnen dit niet en moeten andere organische moleculen binnenkrijgen om hun eigen organische moleculen te maken
Slide 21 - Slide
We weten nu hoe water wordt opgenomen, wat gebeurt er vervolgens met het water in een plant?
Slide 22 - Open question
Bastvaten
vervoeren water en organische stoffen (glucose)
van blad naar de rest van de plant
liggen aan de buitenkant van een vaatbundel
Slide 23 - Slide
Houtvaten (binnenkant)
vervoeren water en mineralen
van wortel naar blad
dikke celwanden
grote openingen
water omhoog gepompt door: worteldruk en verdamping
Slide 24 - Slide
parenchym
cellen met relatief dunne celwand
en specifieke functie
blad: spons en pallisade-parenchym bevatten veel bladgroenkorrels (chloroplasten).
functie?
Slide 25 - Slide
huidmondjes in bladeren (en groene stengels)
uitwisseling: CO2 en O2
verdamping H2O
Slide 26 - Slide
Om te openen moeten sluitcellen van huidmondjes zich vullen met water, dus dan
A
nemen ze kalium ionen op, dit kost geen energie
B
nemen ze kalium ionen op, dit kost wel energie
C
geven ze kalium ionen af, dit kost geen energie
D
geven ze kalium ionen af, dit kost wel energie
Slide 27 - Quiz
Fotosynthese is het volgende proces. Water + koolstofdioxide + zonlicht --> glucose + zuurstof
Hoe komt de plant aan koolstofdioxide en water?
Slide 28 - Open question
Fotosynthese
In bladgroenkorrels/chloroplasten
In alle groene onderdelen van een plant
Licht is vaak de beperkende factor. Daarna water. CO2 nooit.
Slide 29 - Slide
Planten en gassen
Planten hebben koolstofdioxide nodig voor fotosynthese. Opname is via de lucht/huidmondjes.
Planten hebben zuurstof nodig voor opname water en verbranding. Opname gaat via de wortels
Slide 30 - Slide
bladluizen prikken met hun zuigsnuit in een planten op zoek naar suikers. Welke soort transportvaten zullen ze voornamelijk aanboren? Waarom?
Slide 31 - Open question
Leg uit dat het voor bladluizen gunstig is dat de geïnfecteerde plant bladeren vormt in plaats van bloemen.
Slide 32 - Open question
Dankzij de ademwortels kunnen mangrovebomen voldoende opnemen van een gasvormige stof die in ondergrondse delen van de plant nodig is. Welke gasvormige stof is dat?
Slide 33 - Open question
Leg uit waardoor de vruchten klein blijven als de bladeren geel worden.
Slide 34 - Open question
Tbc-bacteriën worden echter niet afgebroken door de stoffen uit het lysosoom, doordat ze stoffen uitscheiden die de pH in het fagosoom verhogen.
a. Verklaar waardoor de bacteriën niet worden afgebroken als de pH in het fagosoom verandert. (H11) b. Horen fagosomen bij de specifieke of a-specifieke afweer? (H10) c. Lysosomen ontstaat vanuit een ander celorganel in de cel. Welke? (H1)
Slide 35 - Open question
De haai komt terecht in een toestand van ‘tonische immobiliteit’ : de haai is nog wel bij bewustzijn, maar kan zich niet meer bewegen. Witte haaien ademen door te zwemmen met hun bek open. Zuurstofrijk water stroomt dan voortdurend langs de kieuwen. Als de tonische immobiliteit bij een witte haai aanhoudt, raakt het dier na ongeveer 15 min. bewusteloos. Verklaar dit.
Slide 36 - Open question
a. Noem het proces in ons lichaam waarbij de meeste warmte ontstaat. (H1)
Slide 37 - Open question
a. Meestal hoef je niet alle glucose in je lichaam te verbranden. Wat doet je er lichaam er dan mee? (H11). b. Welk hormoon helpt hierbij? (H6) c. Waar wordt dit hormoon geproduceerd? (H6)