HH H3 Stoffen

HH                                              H3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

HH                                              H3

Slide 1 - Slide

Welke stofeigenschappen zijn er?
Voorbeelden van stofeigenschappen:
  • kleur
  • geur
  • smaak 
  • fase bij kamertemperatuur 
       (vast, vloeibaar of gasvormig)
  • brandbaarheid
  • smeltpunt en kookpunt
  • geleiding
  • dichtheid
  • wel of niet magnetisch

Slide 2 - Slide

Wat is dichtheid?

De dichtheid van een stof is in de natuur- en scheikunde de massa  (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3  van 
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.

Slide 3 - Slide

Dichtheid berekenen

Slide 4 - Slide

Dichtheid berekenen
De formule voor dichtheid is:
                                                 




Dichtheid=volumemassa

Slide 5 - Slide

Een blokje heeft een massa van 135g en een volume van 50cm³. Bereken de dichtheid.
Gegeven:    m=135 g     V= 50 cm³
Gevraagd: Dichtheid =

Berekening: 

Antwoord:       = 2,7 g/cm³
ρ
ρ

Slide 6 - Slide

Een blokje heeft een massa van 135g en een volume van 50cm³. Bereken de dichtheid.

Gegeven: m=135g     V=50cm³
Gevraagd: 
Formule: 
Berekening: 
Antwoord:                 g/cm³

ρ
ρ=Vm
ρ=50135
ρ=2,7

Slide 7 - Slide

Zinken, zweven en drijven

Slide 8 - Slide

Pictogrammen

Slide 9 - Slide

Dosis
De hoeveelheid die je van een stof binnenkrijgt heet de dosis. Bij een te kleine dosis werken medicijnen niet goed. Bij een te grote dosis kunnen medicijnen schadelijk voor je lichaam zijn.

Slide 10 - Slide

Fasedriehoek

Slide 11 - Slide

Smelt- en kookpunt (zuivere stof)

Slide 12 - Slide

Smelt- en kooktraject (mengsel)

Slide 13 - Slide

Zuivere stof vs mengsel

Slide 14 - Slide

Suspensie
Een suspensie is een troebel mengsel van een vaste stof in een vloeistof. 

Voorbeelden: sinaasappelsap, verf, melk
Troebel betekent dat je niet door een vloeistof heen kan kijken. Tegenovergestelde van helder. 

Slide 15 - Slide

Oplossing
Een oplossing is een helder mengsel van een vaste stof in een vloeistof. 

Voorbeelden: appelsap, water, spiritus, thee
Helder betekent dat je er doorheen kan kijken, een heldere vloeistof is doorzichtig. Tegenovergestelde van troebel. 

Slide 16 - Slide

Emulsie
Mengsel van fijnverdeelde vloeistoffen, altijd troebel. 
Een emulsie kun (voor eventjes) goed laten mengen door toevoegen van een emulgator
Voorbeeld: mayonaise

Slide 17 - Slide

emulgator
Een emulgator zorgt ervoor, dat een emulsie niet gaat ontmengen.

zeep
eigeel (in mayonaise)

Slide 18 - Slide

Oplossing molecuulweergave

Slide 19 - Slide

Suspensie molecuulweergave

Slide 20 - Slide

Filtreren
Een suspensie heeft allemaal kleine deeltjes in de vloeistof zweven. Deze kun je dmv filtreren er uit halen. 

Voorbeeld: koffie of thee maak je door te filtreren.

Slide 21 - Slide

Filtreren
Als je naar de moleculen kijkt wanneer je aan het filtreren bent ->

Slide 22 - Slide

Indampen
Bij indampen kook je de oplossing waarbij de vloeistof verdampt. De vaste stof die achterblijft op het indampschaaltje is het residu. 

Zo kun je bijvoorbeeld zout uit zeewater halen. 

Slide 23 - Slide

Bezinken
De stof met de hoogste dichtheid zakt naar de bodem

Slide 24 - Slide

Soorten afval

- Glasafval

- Elektronisch afval

- Oud papier

- Plastic en blik

- GFT (groente, fruit en tuinafval)

- KCA (klein chemisch afval)

- Restafval

Slide 25 - Slide

Oefenen
Kies uit de volgende opdrachten:
  • Oefentoets 1 & 2
  • Opdrachten dichtheid berekenen op SOM (in de bijlage)

Slide 26 - Slide