H4 Meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

Check:

• Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
• Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel ligt: 

• Lesboek
  
• Schrift
• 1-blikagenda
• Pen

Maandag 21 maart:

• H4, woordenschat: opdr. 3 t/m 7
• H4, woordenschat: woordenlijst leren (zie SOM)
• H4, taalverzorging: opdr. 1 t/m 5 of opdr. 1 t/m 4 + 6 (blz. 106/107)

Woensdag 16 maart: boekengesprek

• Groep 4: Nathnael, Nova, Jolie, Hafsa en Elise
  
• Groep 5: Quilayjo, Claire, Julia, Milan en Nicki

+ Brian en Anouk

Huiswerk

Maandag 28 maart:

• S.O. grammatica H1 t/m H4

Toets

• Achtervoegsels
  

Vorige lessen

H4 Woordenschat

H4 Taalverzorging

Na de lessen deze week..

• ken je de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels en kun je de betekenis van woorden vinden met behulp van deze achtervoegsels.
  
• ken je de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf. 

• kun je het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Doel

Je kunt het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Doel

1. Voor de sieraden betaalt Fardau 30 euro aan de juwelier. 

2. Kiki had mij een softijsje met discodip beloofd. 

Meewerkend voorwerp

Je kunt het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Doel

• Wat valt je op aan het meewerkend voorwerp?

• De politie geeft vaak een boete aan fietsers.
• Het meisje brengt haar paard elke dag vers hooi.
• De docenten geven de diploma's aan de leerlingen.

Meewerkend voorwerp

• Het meewerkend voorwerp ontvangt altijd. 
• De woorden 'aan' of 'voor' staan er al, 
• of kun je erbij denken.

• De docent geeft de leerling uitleg.
• De docent geeft uitleg aan de leerling.

Meewerkend voorwerp

• De politie geeft boetes aan fietsers. 
• aan wie + gez. + ow + lv?

• Aan wie geeft de politie boetes?
• aan fietsers

Het meewerkend voorwerp (mv)

1. Zoek de persoonsvorm (vraagproef of tijdproef).

2. Zoek het onderwerp (wie of wat + pv?).

3. Zoek het gezegde.

4. Zoek het lijdend voorwerp (wat/wie + gezegde + onderwerp?).

5. Zoek het meewerkend voorwerp (aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?).

Controleer of je aan kunt weglaten of kunt toevoegen.

Het meewerkend voorwerp (mv)

meewerkend voorwerp

Het meisje

al

had

de uitnodigingen voor het feest

aan de hele klas

gegeven.

meewerkend voorwerp

Haar moeder

een lange preek.

gaf

haar

Je kunt het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Doel

Wat?

• H4, taalverzorging: opdr. 1 t/m 5 
• of opdr. 1 t/m 4 + 6 (blz. 106/107)

Hoe?

• Boek + schrift
• Gebruik je zelfgemaakte woordenlijst

Klaar? 

• Nakijken
• H4, woordenschat: opdr. 3 t/m 7
• Leren woordenlijst H4 (zie SOM 21 maart)
• Voorbereiden boekengesprek
  

Heb je hulp nodig?

Kijk eerst naar het stoplicht.

 

Rood? Stil. 

Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).

Geel? Fluisterniveau. 

Vraag diegene naast je.

Groen? Fluisterniveau. 

Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk

Na deze les...

• kun je het meewerkend voorwerp van een zin vinden. 

Doel

Volgende les

Woensdag:

• Boekengesprekken - RRI
• Afmaken en nakijken weektaak

Maandag 21 maart:

• H4, woordenschat: opdr. 3 t/m 7
  
• H4, woordenschat: woordenlijst leren (zie SOM)
  
• H4, taalverzorging: opdr. 1 t/m 5 of opdr. 1 t/m 4 + 6 (blz. 106/107)