Les 5 grammatica en spelling (toets)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga zitten op je plek

Startopdracht: lees uit je leesboek

Een leesboek

Nieuw Nederlands boek

Schrift en pen

Jeugdjournaal

Bedenk 2 inhoudelijke vragen

(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Wat gaan we doen vandaag?

1. Mededelingen

2. Terugblik

3. De toets

4. Evaluatie

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten?

Terugblik

Ik weet wat er van mij wordt verwacht op de toets.

Lesdoel

Ik heb de toets gemaakt

'De toets'

Woordsoorten

Werkwoord

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Voorzetsel

Zinsdelen

Persoonsvorm

Onderwerp

Werkwoordelijk gezegde

Spelling

Hoofdletters

Leestekens (. ? !)

-d of -t?

Meervouden

Verkleinwoorden

Woordsoorten

Werkwoord

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Voorzetsel

WW = wat je kunt doen of wat jou gebeurt. Je kunt het in de vt zetten.

LW = de, het of een 

ZNW = mens, dier, ding of plant. Je kunt er een lw voorzetten.

BVN = extra informatie over het znw. 

VZ = plaats, tijd of reden/oorzaak.

Bijv. door de regen, in de kast of tijdens het feest.

Zinsdelen

Persoonsvorm

Onderwerp

Werkwoordelijk gezegde

PV = werkwoor te vinden door de vraagproef of de tijdproef

OW = Wie of wat + PV

WG = Alle werkwoorden in de zin (dus ook de PV)

Spelling

Hoofdletters

Leestekens (. ? !)

-d of -t?

Meervouden

Verkleinwoorden

Begin van de zin, bij namen en afleidingen van namen.

. aan het eind van de zin, ? eind van een vraag en ! bij een uitroep

Door de verlengproef weet je of het op -d of -t eindigt.

Vaak -en of -s erachter, maar er zijn uitzonderingen.

Vaak -je erachter, maar er zijn uitzonderingen.

Zijn er nog vragen?

Aan de slag

De toets

- Vragen? Steek je vinger op na 20 minuten.

- Klaar? Wacht rustig tot iedereen klaar is. Lees dan je leesboek.

Tijd over?

Numo

Lesdoel

Ik heb de toets gemaakt.

Evaluatie

Wat ging er goed deze les? 

Wat ging er minder goed?

Wat heb ik geleerd?