leçon 13

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour & bienvenue

Le programme :

        Aujourd'hui (=vandaag) :

- Apprendre : Les pays et les prépositions (de voorzetsels voor landennamen)

leçon 13

Vous avez passé de bonnes vacances ?

Qu'est-ce que vous avez fait ?

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Voorzetsels bij steden/landen & Vertaling van in/naar

-Marc habite à Bruxelles.

-J'ai été en France.

-Tu vas aux Etats-Unis?

-Non, je vais au Portugal.

Villes / villages

Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:

        Je vais à Paris 

        Je vais à Rotterdam

Pays

• Bij landen heb je drie opties: en / au / aux
  

• Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 
  

Pays 

• 'En' 
  
• Féminin (vrouwelijk)

• Eindigen op een 'e'
  (en Espagne) (en France)

Pays

• 'au'
  
• Masculin (mannelijk)
  

• Eindigt niet op een e 
  ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) 

Pays

• Aux
  
• Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)
  

Voorbeeld: 

        Aux États-Unis

        Aux Pays-Bas

Voor in en naar bij aardrijkskundige namen gebruik je: en/au/aux/à

Landennamen die met een klinker beginnen of die vrouwelijk zijn ( l' / la )	mannelijk landenammen (le)	namen in het meervoud (les)	Steden of dorpjes
EN	AU	AUX	À
en France, en Italie etc.	au Portugal, au Royaume-Uni etc.	aux Pays-Bas, aux États-Unis etc.	à Paris, à Rotterdam etc

On pratique :

• Faire les exercice K + L pages 19-20 dans le supplément.
• Si tu es rapide, fais deux exercices en ligne:

1. Exercice en ligne n°1
2. Exercice en ligne n°2 

Exercice K page 19

1. au Maroc
2. à
3. en Allemagne
4. en Suisse
5. en Norvège - à
6. en Angleterre
7. en France
8. aux États-Unis
9. à - au
10. en Chine
11. en Turquie
12. en Espagne

Exercice L page 20

1. en Belgique
2. au Luxembourg
3. en Allemagne – en Suisse
4. en Italie
5. en Grèce
6. en Espagne
7. au Portugal
8. à 

Parler des vacances 

supplément, page 22

1. Personaliseer de dialoog: gebruik de dialoog als voorbeeld en zeg wat jij echt op vakantie hebt gedaan.
2. Oefen de dialoog in tweetallen!
   

Les devoirs

Apprendre (=leren):

• supplément, pages 13-20