X

Havo 4 - Woche 4 - Stunde 1
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Havo 4 - Woche 4 - Stunde 1

Slide 1 - Slide

Planung

  • Wochenaufgaben checken

  • Kapitel 3 - Lektion 4
       Grammatik: Uitleg bijvoegelijk               naamwoord + Aufgabe 44, 46, 47, 
       48, 49 
       
Ziele

  • Je kunt de bijvoeglijk naamwoorden in het Duit herkennen en correct toepassen. 

Slide 2 - Slide

Wochenaufgaben checken
Fertig: K3
  • Lektion 4: Aufgabe 36, 37, 38 39, 40, 41, 42, 43, 44
  • Wiederholung Toetsweek 2: Aufgabe Bookdwidgets Verben mit einem Fall
Kennen:
  • Lernox Lektion 3 N-D
  • Lernbox Lektion 4 D-N

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Grammatik - Vorkenntnisse
Onderstaande kennis heb je nodig voor de bijvoeglijk naamwoorden:
  • (keuze)voorzetsels met 3e en 4e naamval
  • werkwoorden met een vaste naamval
  • naamvallen door zinsontleding: onderwerp (1e), lijdend voorwerp (4e), meewerkend voorwerp (3e)
  • Ein- Gruppe 1e, 3e, 4e naamval
  • Der- Gruppe 1e, 3e, 4e naamval

Slide 6 - Slide

Voorkennis
Onderstaande kennis heb je nodig voor de Grammatik van K5

Slide 7 - Slide

Paragraf E: Grammatik A
De naamvallen worden in het Duits niet alleen gebruikt na een voorzetsel, maar ook om aan te geven of het om het onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp in een zin gaat. Als er geen voorzetsel in een zin staat, dan moet je ontleden om de juiste naamval te bepalen. Bijvoorbeeld:

Ich habe dich nicht in der Schule gesehen. (ich = ow & dich = lv)

Slide 8 - Slide

Gemeinsam besprechen: Fragen Aufgabe 19, 20, 21, 22

Selbstständig machen: Aufgabe 19, 20, 21, 22

Fertig = 
  • Slim stampen: Paragraf A, B, C, D, G, H, overhoren D-N & N-D
  • Verbessern: Paragraf A, B, C, D, H, G

Let op: alles van Slim Stampen moet deze week af zijn voor o/v/g + alle opdrachten van Paragraf A, B, C, D, H voldoende. 

An die Arbeit 

Slide 9 - Slide

Nächste Stunde

  • Paragraf E: Grammatik B: meerwerkend voorwerp 3e naamval


Slide 10 - Slide