Grammatica zinsdelen benoemen - 4 (mv)

1 / 13
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video



Hoe vind je het meewerkend voorwerp in de zin?

Slide 2 - Slide

Aan wie/voor wie + wg + ow + lv?
Antwoord = mv

Slide 3 - Slide

Wat is het mv in de zin:
De mentor mocht aan de geslaagden het diploma geven.

Slide 4 - Open question

Wat is het mv in de zin:
De kok schepte voor de wandelaars een bord macaroni op.

Slide 5 - Open question

Wat is het mv in de zin:
Om drie uur geeft de bondscoach de pers zijn opstelling door.

Slide 6 - Open question

Oefenen met het meewerkend voorwerp:
  • Op de volgende slide staat een filmpje.
  • Als je dat aanzet, zie je allerlei zinnen waaruit je het meewerkend voorwerp moet ophalen.
  • Elke keer verschijnt er een zin.
  • Druk nadat je de hele zin ziet meteen op de pauzeknop.
  • Daarna kun je zelf bepalen wat het mv in die zin is.
  • Druk op play en je ziet het antwoord.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Begrenzen en benoemen van enkelvoudige zinnen (1)

Stap 1: Zoek de persoonsvorm (pv) en zet / zinsdeelstrepen /.
Stap 2: Alle woorden voor de persoonsvorm vormen samen 1 zinsdeel. Zet dus 1 zinsdeelstreep.
Stap 3: Alle woordgroepen/woorden die je zelfstandig voor de pv kan zetten zijn ook een zinsdeel. Zet zinsdeelstrepen.

Stap 4: Zoek alle werkwoorden in de zin. Zij vormen het werkwoordelijk gezegde (wg)
Woordsoorten: in een wg staat 1 zww eventueel aangevuld met 1 of meerdere hww.
Stap 5: Wie/wat + werkwoordelijk gezegde = onderwerp (ow)
Stap 6: Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + ow = lijdend voorwerp (lv)






Slide 9 - Slide

Begrenzen en benoemen van enkelvoudige zinnen (2)

Stap 7: Leg ik de volgende les uit..

Stap 8: Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp = meewerkend voorwerp (mv).
Stap 9: Alle zinsdelen die overblijven. noem je bijwoordelijke bepaling (bwb).




Slide 10 - Slide

Begrenzen en benoemen van enkelvoudige zinnen (3)

Noteer ALTIJD in de onderstaande volgorde:

pv
wg/ng
ow
lv
mv
bwb

Slide 11 - Slide

Begrens en benoem de zinsdelen van opdracht 1 (onderaan), 2 en 3 van het webblog in je schrift. Noteer altijd onder elkaar: pv, wg, ow, lv, mv en bwb.


De weblink vind je in Classroom én hieronder:
https://v22020-2021.blogspot.com/2021/03/t205-formuleren-en-grammatica-deel-2.html


Voor de slimmeriken: Weet je of het wg één of meerdere hulpwerkwoorden (hww) bevat of dat het alleen uit een zelfstandig werkwoord (zww) bestaat?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide