V5 T5 B2: Transport in planten deel 1 (als je langer de tijd hebt)

Vormt de buitenzijde van een plant en beschermt tegen waterverlies en infecties.
A
Vaatweefsel
B
Dekweefsel
C
Vulweefsel
D
Grondweefsel
1 / 50
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vormt de buitenzijde van een plant en beschermt tegen waterverlies en infecties.
A
Vaatweefsel
B
Dekweefsel
C
Vulweefsel
D
Grondweefsel

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Komt in alle organen voor en bestaat voornamelijk uit transportvaten (hout- en bastvaten)
A
Dekweefsel
B
Vaatweefsel
C
Vulweefsel
D
Grondweefsel

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Houtvaten zorgen voor vervoer
A
van wortel naar boven
B
vanuit blad naar wortel
C
vanuit blad naar bloem
D
zowel omhoog als omlaag in plant

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


A
hout
B
bast
C
xyleem
D
floeem

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

houtvaten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

welke bewering is waar?
A
houtvaten bevatten celkernen
B
de secundaire celwanden bevatten lignine
C
bastvaten bevatten geen dwarsverbanden
D
bastvaten bevatten celkernen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

welke bewering is waar?
A
uit cambium ontstaan meer houtcellen dan bastcellen
B
cambium zorgt voor primaire diktegroei
C
bastvaten zitten in de kern , houtvaten dicht bij de bast van de boom
D
hoe verder van de kern van de stam, des te ouder het hout

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe groeit cambium?
1. naar binnen; 2. naar buiten; 3. naar opzij
A
alleen 1 is juist
B
alleen 2 is juist
C
alleen 3 is juist
D
alle drie zijn juist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar liggen de
nieuwste jaarringen?
1
2
A
Op locatie 1, aan de binnenkant van de stam
B
Op locatie 2, aan de buitenkant van de stam

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Thema 5 Planten
B2
Transport in planten


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen en begrippen B2
  • Je kunt beschrijven hoe planten water en mineralen opnemen, transporteren en afgeven
  • Je weet hoe huidmondjes de gaswisseling van planten reguleren en dat de opname  van koolstofdioxide in relatie staat met de afgifte van water

Begrippenhoutvaten, bastvaten, wortelharen, centrale cilinder, endodermis, worteldruk, waterpotentiaal, cohesiekrachten, adhesiekrachten, huidmondjes, verdampingsstroom, sluitcellen,


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Transport in planten

Houtvaten: voor anorganische transport, dus water en mineralen uit bodem (transport omhoog)


Bastvaten: voor organische transport, dus
producten uit fotosynthese naar andere delen
vervoeren 

(naar beneden; maar ook naar toppen, vruchten, bloemen)


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bastvaten
  • Bevat vooral suiker
  • Variabele richting sapstroom, van suikerbron naar plek waar suiker nodig is of opgeslagen wordt

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De grootste boom ter wereld
Reuzensequoia (83,8 m/7,7 m)
(General Sherman = grootste boom)

dit zijn +/- 8 huizen op elkaar

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opname water
Een boom neemt iedere dag 240 - 400 liter water op!

De boom heeft geen hart en toch moet al die liters water vanuit grond naar de bladeren tegen zwaartekracht in. Hoe??

3 krachten:
  • Worteldruk
  • Capillaire werking
  • Zuigkracht

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Worteldruk
Water en de opgeloste stoffen kunnen niet door de celwanden van de endodermis vanwege bandje van Caspary. Dus ze MOETEN via endodermiscel.

Mineralen worden via actief transport door de endodermiscellen naar de houtvaten in de centrale cilinder gepompt.

Hierdoor is de osmotische waarde hoger in het houtvat dan in de schors van de wortel. 

Water wordt door osmose de houtvaten in gestuwd. Het al aanwezige water kan daardoor maar 1 kant op... omhoog. 
Dit gehele proces noemen we worteldruk

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Watertransport wortelcellen
  • Bij kurkbandjes actief transport via celmembraan
  • Hoge osmotische waarde in centrale cilinder
  • Osmose naar centrale cilinder
  • Kurkbandjes verhinderen terugstromen water
  • Water in houtvat stijgt --> worteldruk

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bouw wortels (91B)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Capillaire werking
Houtvaten zijn hele dunne buisjes. 

Waterdruppels gaan via een combinatie van adhesie en cohesie krachten automatisch naar boven.

Dit proces noemen we capillaire werking

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

CAPILLAIRE WERKING

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Dunne houtvaten
Water in een rietje (houtvat) kruipt hoger dan het water waar het rietje in staat?


Hoe kan dit?
Adhesie/cohesie/waterstofbruggen


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Zuigkracht
In de bladeren van de boom vindt verdamping van water plaats. 

De waterdamp kan ontsnappen via de openstaande huidmondjes

Door de verdamping ontstaat er een onderdruk in de houtvaten. Dit zorgt voor een zuigkracht naar boven.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Huidmondjes
Droogte en in de nacht:
huidmondjes sluiten. 

Dit om water en zuurstof vast te houden

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Waterpotentiaal
Osmotische potentiaal

Slide 30 - Slide

Waar water heen verplaatst hangt af van de osmotische waarde in de cellen en hoeveel turgordruk er in de cellen is. 

Wanneer er aan één kant van een semipermeabel membraan meer opgeloste stoffen zijn  dan aan de andere kant, zal water door het membraan heen diffunderen tot de concentraties weer gelijk zijn. Dit kennen jullie als osmose. 
5

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Zijn er vragen?
Zijn er vragen?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je de onderdelen 2 en 4?
A
2 = bladgroenkorrels 4= huidmondje
B
2 = bladmoes 4= nerf
C
2 = opperhuid 4= bladgroenkorrels

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Met welk nummer wordt het houtvat aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld van een biotische factor is:
A
Grondsoort
B
Hoeveelheid wind
C
Roofvijanden
D
Temperatuur

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Geef de namen van de nummers 1 en 3
A
1 = nerf of vaatbundel 3= opperhuid
B
1= opperhuid 3= vaatbundel

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Houtvaten vervoeren verschillende stoffen. Welke stoffen zijn dit en in welke richting worden deze stoffen vervoerd?
A
water en mineralen van bladeren naar wortels
B
water en mineralen van wortels naar bladeren
C
water, glucose en voedingsstoffen van bladeren naar wortels
D
water, glucose en voedingsstoffen van wortel naar bladeren

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Bastvaten vervoeren
A
water met glucose vanuit de bladeren naar de andere plantendelen
B
water en mineralen vanuit de wortels richting de bladeren

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Suikers die in de bladcellen van een plant zijn gevormd, worden verspreid door de hele plant.
Via welke vaten vindt deze organische sapstroom plaats?

A
alleen via de bastvaten in de stengel
B
alleen via de houtvaten in de stengel
C
via de bastvaten in de bladnerven en in de stengel
D
via de houtvaten in de bladnerven en in de stengel

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Zuurstof is een restproduct van...
A
lichtreactie
B
calvincyclus
C
dissimilatie
D
sapstroom

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

welke proces of kracht hoort NIET bij de stijgende sapstroom door houtvaten
A
adhesie & cohesie
B
fotosynthese
C
verdamping
D
worteldruk

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

druppelen van planten doet zich voor onder de volgende omstandigheid
A
's ochtends bij een lage luchtvochtigheid
B
's ochtends bij een hoge luchtvochtigheid
C
's avonds bij een lage luchtvochtigheid
D
midden op de dag bij een hoge luchtvochtigheid

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

transport in houtvaten gebeurt door
A
luchtverversing, capillaire werking en worteldruk
B
verdamping, capillaire werking en worteldruk
C
verdamping, capillaire werking en wortels
D
verdamping, capillairen en worteldruk

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Op een zomerse dag met veel wind neemt de plant meer water op dan normaal. Waardoor?
A
Meer zuigkracht van de bladeren
B
Meer worteldruk
C
Meer capillaire werking
D
Geen van allen

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Het transport van water, dat een boom uit de grond heeft opgenomen, stopt als de boom zijn bladeren laat vallen. Welke kracht valt weg door het ontbreken van de bladeren?
A
capillaire werking
B
worteldruk
C
verdamping
D
adhesie

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Welke proces is geen belemmering voor de wateropname van een plant?
A
Een schimmelinfectie in de houtvaten
B
Gesloten huidmondjes
C
Doorgesneden bastvaten
D
Een hoge osmotische waarde in het grondwater

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Waterpotentiaal(mPa)

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 9 t/m 14

Eerder klaar:
Neem daarna Leefwereldcontext 'Weerbaar tegen droogte' door en maak opdracht 19 en 20 + Olympiade opdracht 9
Oefen de flitskaarten en controleer je leerdoelen met Test Jezelf

timer
5:00

Slide 50 - Slide

This item has no instructions