Rekenen - Kalender

Rekenen

De kalender-quiz
1 / 18
next
Slide 1: Slide
RekenenSpeciaal OnderwijsLeerroute 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rekenen

De kalender-quiz

Slide 1 - Slide

kalender

Slide 2 - Mind map

Heb je thuis een kalender?
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 3 - Quiz

waar
hangt
jouw verjaardagskalender?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Mind map

Wat schrijf je in een agenda?

Slide 6 - Open question

Dan gaan we nu kijken wat je weet over:
 
- een week
- een maand
-een jaar

Slide 7 - Slide

Hoeveel dagen zitten er in een week?
A
5
B
2
C
7
D
8

Slide 8 - Quiz

Hoeveel dagen heeft een maand ongeveer?
A
20
B
30
C
40
D
90

Slide 9 - Quiz

Tijd om te oefenen!
We gaan alle maanden opnoemen:

jan...          feb...          maa...

apr...          mei...          ju...    

ju...          aug...         sep...

okt...        nov...          dec...  

Slide 10 - Slide

En nu nog een keer oefenen zonder hulp!

Slide 11 - Slide

Hoeveel maanden heeft een jaar?
A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 12 - Quiz

Met welke maanden begint het jaar?
A
april-mei-juni
B
januari - februari- maart
C
oktober-november-december
D
juli-augustus-september

Slide 13 - Quiz

Welke maand komt er na april?

Slide 14 - Open question

Hoeveel weken heeft een jaar?

Slide 15 - Open question

Een jaar bestaat uit
vier kwartalen. Uit hoeveel maanden bestaat 1 kwartaal?
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 16 - Quiz

WEETJES OVER EEN KWARTAAL:

Een kwartaal is een periode van drie opeenvolgende maanden.

 Er zitten vier kwartalen in een jaar.

 Als het eerste kwartaal voorbij is, is er ook een kwart van een jaar voorbij.

Een kwartaal wordt ook wel een trimester genoemd. 

Slide 17 - Slide

Wat vond je van de quiz?

Slide 18 - Mind map