5B Herakles en Hippolyte

5B Herakles en Hippolyte
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5B Herakles en Hippolyte

Slide 1 - Slide

Vragen over de tekst?

Slide 2 - Slide

Naar wie verwijst 'αὐτῇ' (r. 4)?
A
De amazones
B
Hippolyte
C
Herakles
D
de vrienden van Herakles

Slide 3 - Quiz

Naar wie verwijst 'σέ' (r. 4)?
A
De amazones
B
Hippolyte
C
Herakles
D
de vrienden van Herakles

Slide 4 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp bij ΄θουμάζω΄ (r4)?
A
ἥκω
B
σέ
C
βασίλεια
D
τὴν ζώνην τὴν σήν

Slide 5 - Quiz

Hoe vertaal je 'ἡ θεὸς' (r. 9)?

Slide 6 - Open question

Waarom is Hera zo boos op de Amazonenkoningin als ze de wapengordel aan Herakles wil geven?
A
De wapengordel was een geschenk van Hera
B
Ze wil niet dat Herakles slaagt in zijn missie

Slide 7 - Quiz

In welke naamval staat 'μιᾷ' (r 10)?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 8 - Quiz

In welke naamval staat 'χολῳ δεινῳ'
(r 10)?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 9 - Quiz

'Ὁμοία ... λαῷ' (r 10-11): wat is de persoonsvorm in deze zin? (schrijf het Grieks fonetisch, ofwel, zoals het klinkt)

Slide 10 - Open question

κακοί τε καὶ ἄπιστοί (r 11): welke functie heeft deze woordgroep in de zin?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Naamwoordelijke deel van het gezegde

Slide 11 - Quiz

Wie zijn 'οἱ ξένοι' (r 12)?

Slide 12 - Open question

Hoe kun je 'ἔργον' (r 13) het beste vertalen?
A
daad
B
taak
C
werk
D
dus

Slide 13 - Quiz

Wat wordt verklaard door de zin 'ἑπιβουλεύουσι ... μέλλουσιν!' (r 14-15)?
A
Dat de vreemdelingen een slechte daad van plan zijn
B
Dat de vreemdelingen de koningin willen ontvoeren
C
Dat de vreemdelingen het op de koningin gemunt hebben
D
Dat de vreemdelingen de gordel willen stelen

Slide 14 - Quiz

'μεθ΄ ὅπλων' (r 16) betekent met wapens. Hoe kun je dit vrij vertalen?

Slide 15 - Open question

'σὺν ἵπποις' (r 17) betekent met paarden. Hoe kun je dit vrij vertalen?

Slide 16 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp bij 'Αποκτείνει' (r 19)
A
οὖν
B
αὐτὴν
C
τὴν καλὴν ζώνην
D
αὐτῆς

Slide 17 - Quiz

Waarmee moet je 'αὐτῆς' (r 19) verbinden?
A
Ἀποκτείνει
B
οὖν
C
τὴν καλὴν ζώνην
D
ἀφαιρεῖ

Slide 18 - Quiz


A

Slide 19 - Quiz

Naar wie verwijst 'αὐτῷ' (r 8)?
A
Hippolyte
B
Hera
C
Herakles
D
τὴν ζώνην τὴν σήν

Slide 20 - Quiz