H4 bespreken uiteenzetting + oefenen leesvaardigheid


Welkom 
h4b!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom 
h4b!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Bespreken uiteenzetting
  2. Oefenen leesvaardigheid: indeling van de tekst
  3. Oefenen leesvaardigheid: betrouwbare bronnen
  4. Oefenen leesvaardigheid: twee voor twaalf
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Bespreken uiteenzetting
Bekijk je uiteenzetting en tel je punten even na. 

Noteer onderaan het correctiemodel iets wat je bij het schrijven van een volgende tekst anders gaat doen én iets wat je bij het schrijven van een volgende tekst hetzelfde gaat doen. 

i = interpunctiefout
sp = spelfout
st = stijlfout (grammaticale fout)

Slide 3 - Slide

Indeling van de tekst
Maak groepjes van 3 of 4. 
Per groepje krijg je een tekst die in stukken is geknipt. 
Leg de tekst op de juiste volgorde.
Jullie krijgen 10-15 minuten de tijd, daarna bespreken we de juiste volgorde.

Slide 4 - Slide

Indeling van de tekst

De juiste volgorde is: 

2 - 6 - 8 - 3 - 4 - 1 - 5 - 9 - 7



Slide 5 - Slide

Betrouwbare bronnen
Maak duo's. 
Bekijk de bronnen (let op: er zijn bronnen afgedrukt op zowel de voor- als de achterkant). 
Welke bronnen zijn betrouwbaar en welke niet? 
Noteer dat op elke bron en noteer ook kort waarom je dat vindt/denkt. 
Jullie krijgen 10 minuten de tijd, daarna gaan we nabespreken.


Slide 6 - Slide

Betrouwbare bronnen
De Speld: niet betrouwbaar (satirische nieuwswebsite)
De Volkskrant: wel betrouwbaar (grote serieuze krant)
Scholieren.com: niet betrouwbaar (iedere scholier kan hier iets op zetten)
NRC.nl: wel betrouwbaar (grote digitale krant)
De Telegraaf: niet (helemaal) betrouwbaar (krant met hoog roddelgehalte, de Privé en de Story zijn van dezelfde eigenaar)

Slide 7 - Slide

Twee voor twaalf
Werk weer in duo's. 
Jullie gaan twaalf vragen beantwoorden over leesvaardigheid.
 De beginletters van de antwoorden vormen samen een woord dat met leesvaardigheid te maken heeft.
 Nadat alle vragen zijn geweest, krijgen jullie 2 minuten de tijd om het antwoord te raden.
 Wie het woord het eerste raad is de winnaar.
 Wanneer een duo het verkeerde antwoord geeft, dan mag er niet meer mee worden gedaan.

Slide 8 - Slide

Twee voor twaalf
1. Wanneer in de inleiding van een tekst een probleem wordt geschetst worden er in de rest van de tekst waarschijnlijk het volgende gegeven: ....

Slide 9 - Slide

Twee voor twaalf
2. Hoe kan een schrijver naast een toekomstverwachting, een conclusie, een aansporing, een aanbeveling of een afweging nog meer een tekst afsluiten? 


Slide 10 - Slide

Twee voor twaalf
3. Maak het alineaverband af: oorzaak - ...


Slide 11 - Slide

Twee voor twaalf
4. Welk verband geven de volgende woorden aan: daarnaast, ten tweede, verder, ook, etc.? 

Slide 12 - Slide

Twee voor twaalf
5. Een ander woord voor argument is: een ...



Slide 13 - Slide

Twee voor twaalf
6. Deze tekststructuur gebruik je voor een betoog. 

Slide 14 - Slide

Twee voor twaalf
7. Waar of niet waar? Daarom is een signaalwoord voor een redengevend verband.


Slide 15 - Slide

Twee voor twaalf
8. Wie geeft hier een tegenargument? Mats: 'Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis, want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.' Lars: 'Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.' Tim: 'Er is anders weinig over ons verleden waarop we trots kunnen zijn.' 



Slide 16 - Slide

Twee voor twaalf
9. Wat wordt er in de kern/het middenstuk van een tekst besproken? 

Slide 17 - Slide

Twee voor twaalf
10. Een klein, grappig verhaaltje in de inleiding van een tekst noem je? 


Slide 18 - Slide

Twee voor twaalf
11. In welk tekstgedeelte wordt de stelling van een betoog geïntroduceerd? 

Slide 19 - Slide

Twee voor twaalf
12. Maak de tekststructuur af: voor- en ....

Slide 20 - Slide

Twee voor twaalf

Puzzelen maar!


timer
2:00

Slide 21 - Slide

Twee voor twaalf

Het goede antwoord is: 

S I G N A A L W O O R D


Slide 22 - Slide

Twee voor twaalf: antwoorden
1. Wanneer in de inleiding van een tekst een probleem wordt geschetst worden er in de rest van de tekst waarschijnlijk het volgende gegeven: oplossingen
2. Hoe kan een schrijver naast een toekomstverwachting, een conclusie, een aansporing, een aanbeveling of een afweging nog meer een tekst afsluiten? samenvatting
3. Maak het alineaverband af: oorzaak - gevolg
4. Welk verband geven de volgende woorden aan: daarnaast, ten tweede, verder, ook, etc.? opsomming

Slide 23 - Slide

Twee voor twaalf: antwoorden
5. Een ander woord voor argument is: een reden
6. Deze tekststructuur gebruik je voor een betoog. argumentatiestructuur
7. Waar of niet waar? Daarom is een signaalwoord voor een redengevend verband. waar.
8. Wie geeft hier een tegenargument? Mats: 'Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis, want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.' Lars: 'Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.' Tim: 'Er is anders weinig over ons verleden waarop we trots kunnen zijn.' Lars



Slide 24 - Slide

Twee voor twaalf: antwoorden
9. Wat wordt er in de kern/het middenstuk van een tekst besproken? deelonderwerpen
10. Een klein, grappig verhaaltje in de inleiding van een tekst noem je? anekdote
11. In welk tekstgedeelte wordt de stelling van een betoog geïntroduceerd? inleiding
12. Maak de tekststructuur af: voor- en nadelenstructuur

Slide 25 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 12 mei
  • Huiswerk: leren par. 2 t/m 6 en 19 t/m 21
  • Meenemen: OEFENboek, schrift, pen en LAPTOP
  • Programma: communicatie 7: samenvatten

Slide 26 - Slide