Bi-3H-9.6 bloedtransfusie (Paulien)

*9.6 Bloedtransfusies
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

*9.6 Bloedtransfusies

Slide 1 - Slide

*9.6 leerdoelen
  • Wanneer heb je bloed nodig?
  • Van wie kun je bloed krijgen
  • Wat betekent + en - in je bloedgroep

Slide 2 - Slide

*9.6 begrippenlijst
  • bloedtransfusie-bloeddonor
  • bloedgroep-bloedklontering-universele ontvanger-universele donor
  • resusfactor-resusantigeen-resuspositief(Rh+)-resusnegatief(Rh-)-resusziekte

Slide 3 - Slide

filmpje: Weg van het bloed
Over bloedtransfusie:
wat gebeurt er voordat je bloed mag geven?
Wat bewaren we van het bloed?
voor wie zijn die componenten van het bloed?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Filmpje: bloed en orgaandonatie
wat zijn verschillende bloedgroepen?
Aan wie kan je bloed geven?
Van wie kan je bloed ontvangen?
Donor organen
Afstoten van een orgaan

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Overzicht van de bloedgroepen?
Bloedgroep
antigenen
antistoffen
A
A
anti-B
B
B
anti-A
AB
AB
-
O
-
anti-A en anti-B

Slide 8 - Slide

De antistoffen
Als iets lichaamsvreemd is, maakt je lichaam er antistoffen tegen. Kort gezegd: wat je niet hebt, daar vecht je tegen!
voorbeeld:
Komt er bij iemand met bloedgroep A wat bloed binnen van bloedgroep B (heeft vreemde antigenen B!), dan maakt die persoon zijn witte bloedcellen antistof B aan.
Gevolg: de B-bloedcellen klonteren aan elkaar

Slide 9 - Slide

Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigen A
Antigen B
Antigen A en antigen B
Geen antigenen

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Video

Donor zijn:

Slide 12 - Slide

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 13 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben antistoffen tegen A en B

Slide 14 - Open question

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antigenen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 15 - Quiz

Bloedgroep bepaling:
klontering na toevoegen antistof A , dan is er een antigen A aanwezig, dus bloedgroep A (of AB)
klontering na toevoegen antistof B , dan is er een antigen B aanwezig, dus bloedgroep B (of AB)

Slide 16 - Slide

Bloedgroep 0 = universele donor
Bloedgroep AB = universele ontvanger
Bloedgroep O is een universele donor, die kan aan iedereen gegeven worden.

Bloedgroep AB is universeel ontvanger en kan dus van  iedereen bloed ontvangen

Slide 17 - Slide

Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 18 - Quiz

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 19 - Quiz

Karel heeft een bloedtransfusie nodig.
Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B

Slide 20 - Quiz

Iemand heeft bloed groep O. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie .
A
Alleen van bloedgroep O.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen A of O.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.

Slide 21 - Quiz

Iemand heeft bloed groep AB. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep AB.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.

Slide 22 - Quiz

bloed
antigeen
antistof
Rh+
resus
-
Rh-
-
anti-resus
De resusfactor:
De antistoffen tegen de resusfactor gaan we pas aanmaken na een eerste besmetting!

Slide 23 - Slide

Wie kan bloed geven aan wie
                     (donor)      (ontvanger)

Slide 24 - Slide

Resusfactor bij zwangerschap
resuskindje!

Slide 25 - Slide

Resus positief hebben:
A
WEL antigenen resus
B
GEEN antigenen resus

Slide 26 - Quiz

Bepaal de bloedgroep:
Anti-A: klontering
Anti-B: klontering
Anti-Resus: geen klontering
A
AB+
B
AB-
C
0+
D
0-

Slide 27 - Quiz

Wanneer levert de resus-factor problemen op bij een zwangerschap?
A
Moeder: rh+ Kind: rh-
B
Moeder: rh+ Kind: rh+
C
Moeder: rh- Kind: rh-
D
Moeder: rh- Kind: rh+

Slide 28 - Quiz

Iemand heeft Resus positief bloed .
Welk bloed kan hij krijgen ?
(letten even niet op bloedgroep)

A
Resus positief bloed Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 5 1 Stel het aantal punten invoor deze vraag. Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten? A Alleen antigenen B Alleen antistoffen C Zowel antigenen als antistoffen Quizvraag Resus positief bloed
B
Resus negatief bloed
C
Resus positief en resus negatief bloed
D
Kan je zo niet zeggen

Slide 29 - Quiz

Anja heeft bloedgroep 0+
Welke antistoffen tegen bloedgroep-antigenen heeft Anja in haar bloed?

A
Alleen anti-resus
B
Alleen anti-A en anti-B
C
Zowel anti-A, anti-B als anti-resus

Slide 30 - Quiz

*9.6 (Huis)werk
Dit huiswerk is verplicht voor iedereen!

9.6: M.opdr. 2, 4, 5 t/m 6, 7 t/m 10, 11, 12, 13, 14, 15,

Samenvatten blz 151: opdr. 12 t/m 14 
(volgende dia, herhaling H8)

Slide 31 - Slide

Filmpje: herhaling 8.3-8.4-8.6 bloedsomloop

Bloedcellen
soort bloedvaten
bloedsomloop en namen
hart
lichaamsvloeistoffen
lymfevaten

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video