Staal spelling groep 8 blok 5, week 2, les 4

Spellingquiz!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Spellingquiz!

Slide 1 - Slide

Schrijf het woord correct...

Slide 2 - Open question

(sjezen) Hij ... door de straat.
A
sjeesde
B
sjeeste
C
sjeezde
D
sjeezte

Slide 3 - Quiz

Verzin zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden met een trema!

Slide 4 - Mind map

Welk woord is goed geschreven?
A
de dommerikken
B
de dommeriken
C
de domerikken
D
de domeriken

Slide 5 - Quiz

Schrijf het woord correct.

Slide 6 - Open question

(wachten) Toen ... zij op de bus.
A
wachten
B
wacht
C
wachtten
D
wachte

Slide 7 - Quiz

Schrijf zoveel mogelijk woorden met het Latijns voorvoegsel 'ab-'!

Slide 8 - Mind map

Schrijf het woord correct.

Slide 9 - Open question

(wegslepen) Hij ... .
A
wordt weggesleept
B
wordt weggesleepd
C
word weggesleept
D
word weggesleepd

Slide 10 - Quiz

Schrijf het woord correct.

Slide 11 - Open question

De juf liet de leerling het proefwerk zien. Wat is het meewerkend voorwerp?
A
De juf
B
liet
C
de leerling
D
het proefwerk

Slide 12 - Quiz

Zijn vader heeft me dat uitgelegd. Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 13 - Open question

Ik heb informatie gezocht op mijn computer. Wat is het lijdend voorwerp?
A
Ik
B
heb
C
informatie
D
mijn computer

Slide 14 - Quiz

Zij hebben de leiding verplaatst naar de wc. Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 15 - Open question

Heeft zij haar laptop al afgesloten? Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
zij
B
haar
C
al
D
heeft

Slide 16 - Quiz

Dictee

Slide 17 - Open question

Dictee

Slide 18 - Open question

Dictee

Slide 19 - Open question

Dictee

Slide 20 - Open question

Dictee

Slide 21 - Open question

Dictee

Slide 22 - Open question