2H6 1 oktober 2021 CH3 gr H bez vnw deel 2

Les devoirs pour le 7 octobre







Programme: corriger ex. 29bc - uitleg deel 2 - faire ex. 29bc - faire ex. 29d, 30ab
Wat kun je nu doen?
- Noteer je hw
- Leer voca B --> MO
Faire (maken/doen)
- Ch3: grammaire H (bezittelijk vnw): opdr 29d, 30ab
Onderstreep eerst het zelfstandig naamwoord, kies daarna het bez.vnw.
Apprendre (leren)
- vocabulaire F --> MO
- herhalen: être, persoonlijk voornaamwoord, getallen t/m 2000, lidwoord, regelmatig ww op -er, avoir
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les devoirs pour le 7 octobre







Programme: corriger ex. 29bc - uitleg deel 2 - faire ex. 29bc - faire ex. 29d, 30ab
Wat kun je nu doen?
- Noteer je hw
- Leer voca B --> MO
Faire (maken/doen)
- Ch3: grammaire H (bezittelijk vnw): opdr 29d, 30ab
Onderstreep eerst het zelfstandig naamwoord, kies daarna het bez.vnw.
Apprendre (leren)
- vocabulaire F --> MO
- herhalen: être, persoonlijk voornaamwoord, getallen t/m 2000, lidwoord, regelmatig ww op -er, avoir

Slide 1 - Slide

Avoir
Vertaal de woorden tussen haakjes naar het Frans:
  1. (Hij heeft) ________ un frère?
  2. Marie et Sophie (hebben) ________ une soeur.
  3. (Ik heb) ___________ une grande famille.
  4. (U heeft) __________ aussi une grande famille?
  5. Et toi, (jij hebt) ________ une grand-mère?

Slide 2 - Slide

Corriger ex. 29b
  1. ton = jouw
  2. sa = ????
  3. tes = jouw
  4. sa = ????
  5. mon = mijn
  6. sa = ????
  7. ????
  8. ????
Corriger ex. 29c

  • 1. mon

  • 2 t/m 8. doen we na de nieuwe uitleg

Slide 3 - Slide

Herhaling
  • Mijn =
  • mon, ma, mes

  • jouw = 
  • ton, ta, tes

Slide 4 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
in het Nederlands:








Bezittelijk voornaamwoord
in het Frans



zijn
haar
mijn
jouw
onze
mnl
ev
vrl
ev
mnl
mv
vrl
mv

Slide 5 - Slide

Mannelijk enkelvoud: 
  • le livre
  • mijn boek = mon livre

  • Maar ook:
  • l'hôtel (m) , l'agenda (m)
  • mijn hotel = mon hôtel
  • mijn agenda = mon agenda

Slide 6 - Slide

Vrouwelijk enkelvoud: 
  • la classe
  • mijn klas = ma classe

  • Maar ook:
  • Let op: bij een klinker/stomme h --> mon
  • l'équerre (geodriehoek = vrl)
  • mijn geo = mon équerre

Slide 7 - Slide

Mannelijk enkelvoud: 
  • le livre           
  • mijn boek = mon livre

  • Maar ook:
  • l'hôtel, l'agenda      
  • mijn hotel = mon hôtel
  • mijn agenda = mon agenda

Vrouwelijk enkelvoud
  • la classe
  • mijn klas = ma classe

  • Let op: bij een klinker/stomme h --> mon
  • l'équerre (geodriehoek = vrl)
  • mijn geo = mon équerre

Slide 8 - Slide

Welk bez.vnw. kiezen?Exemple: jouw boek
  1. Wat is het znw?
  2. znw = boek
  3. Is het znw enkelvoud of meervoud?
  4. boek = enkelvoud, mnl
  5.  jouw meervoud = ton
  6. jouw boek = ton livre

Slide 9 - Slide

Welk bez.vnw. kiezen?Exemple: mijn klassen
  1. Wat is het znw?
  2. znw = klassen
  3. Is het znw enkelvoud of meervoud?
  4. klassen = meervoud
  5.  mijn meervoud = mes
  6. mijn klassen = mes classes

Slide 10 - Slide

Zijn/Haar
sa maison (v)
son chien (m)
ses
livres 
(m mv)
ses glaces 
(v mv)
enkelvoud
meervoud

Slide 11 - Slide

Luc
Son père, Jef
Sa femme, Anne
Ses enfants, Marie & Éric
Sa mère, Annie

Slide 12 - Slide

Anne
Son père, Jef
Son mari, Luc
Ses enfants, Marie & Éric
Sa mère, Annie

Slide 13 - Slide

Afmaken: ex. 29bc
29b: 2, 4, 6
29c: 2, 3, 4

Slide 14 - Slide

Corriger ex. 29b
  1. ton = jouw
  2. sa = zijn
  3. tes = jouw
  4. sa = haar
  5. mon = mijn
  6. sa = zijn
  7. ????
  8. ????
Corriger ex. 29c
  1. mon oncle
  2. sa maison
  3. son jardin
  4. ses & ses
  5. ????
  6. ????
  7. ????
  8. ????

Slide 15 - Slide

Oefening meervoud
  • le livre --> mijn boeken

  • l'hôtel (m) --> zijn hotel

  • l'agenda (m) --> haar agenda

  • la classe --> mijn klassen

  • l'équerre (v) --> jouw geo
Bezittelijk vnw + znw
  • mes livres

  • son hôtel

  • son agenda

  • mes classes

  • ton équerre (ivm klinker)

Slide 16 - Slide

Enkelvoud
  • het boek = le livre
  • ons boek = 
  • notre livre

  • de klas = la classe
  • jullie klas = 
  • votre classe
Meervoud
  • de boeken = les livres
  • onze boeken = 
  • nos livres

  • de klassen = les classes
  • uw/jullie klassen = 
  • vos classes

Slide 17 - Slide

Welk bez.vnw. kiezen?Exemple: jullie huizen
  1. Wat is het znw?
  2. znw = huizen
  3. Is het znw enkelvoud of meervoud?
  4. huizen = meervoud
  5. jullie meervoud = vos
  6. jullie huizen = vos maisons

Slide 18 - Slide

Welk bez.vnw. kiezen?Exemple: ons boek
  1. Wat is het znw?
  2. znw = boek
  3. Is het znw enkelvoud of meervoud?
  4. boek = enkelvoud
  5. ons enkelvoud = notre
  6. ons boek = notre livre

Slide 19 - Slide

Hun = leur(s)

Slide 20 - Slide

Faire: ex. 30ab
Klaar? Maak ex. 29bc af
En maak 29d

!!! Onderstreep eerst het zelfstandig naamwoord in de zinnen !!!

Slide 21 - Slide

Les devoirs pour le 7 octobre







Programme: corriger ex. 29bc - uitleg deel 2 - faire ex. 29bc - faire ex. 29d, 30ab
Wat kun je nu doen?
- Noteer je hw
- Leer voca B --> MO
Faire (maken/doen)
- Ch3: grammaire H (bezittelijk vnw): opdr 29d, 30ab
Onderstreep eerst het zelfstandig naamwoord, kies daarna het bez.vnw.
Apprendre (leren)
- vocabulaire F --> MO (leer ook op WRTS)
- herhalen: être, persoonlijk voornaamwoord, getallen t/m 2000, lidwoord, regelmatig ww op -er, avoir

Slide 22 - Slide