B&F, taal, les 5

Taal Blok 6 les 5
Les Woordenschat
Thema slapen 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal Blok 6 les 5
Les Woordenschat
Thema slapen 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke betekenen de woorden:
maffen, pitten en tukken?
A
snurken
B
slapen
C
gek doen
D
spelen

Slide 3 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
een uiltje knappen?
A
lang slapen
B
slecht slapen
C
kort slapen
D
lekker slapen

Slide 4 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
onder zeil zijn?
A
lang en diep slapen
B
kort slapen
C
lekker slapen

Slide 5 - Quiz

In welke bedden slaap je hoog boven de vloer?
Kies uit: hoogslaper, hemelbed, stapelbed, hangmat, luchtbed, bedstee

Slide 6 - Open question

Wat betekent: maf
A
raar of gek
B
vervelend
C
leuk
D
normaal

Slide 7 - Quiz


Wat is het tegengestelde van: maf
A
raar
B
vreemd
C
gek
D
gewoon

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: knikkebollen?
A
knikken
B
zitten slapen, je hoofd valt naar voren
C
slapen
D
slapen en dromen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: een dutje doen?
A
slapen
B
kort even slapen
C
diep slapen
D
lang slapen

Slide 10 - Quiz

Wat is een kussensloop?
A
De hoes om je dekbed
B
Een hoes voor je kussen
C
Je dekbedovertrek

Slide 11 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Haar hoofd ligt op een roze...................
A
pitten
B
dekbedovertrek
C
kussensloop
D
beddengoed

Slide 12 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Om mijn dekbed zit mijn nieuwe.................met zeerovers
A
dekbedovertrek
B
kussensloop

Slide 13 - Quiz

Welk bed hoort erbij?
Als ik mijn bed dichtdoe, ziet niemand mij.
A
hangmat
B
stapelbed
C
bedstee
D
hoogslaper

Slide 14 - Quiz

Welk bed hoort erbij?
Een stukje grond met bloemen, bijvoorbeeld in de tuin.
A
hangmat
B
bloembed
C
grasveld
D
waterbed

Slide 15 - Quiz

Goed gewerkt!

Slide 16 - Slide