week5 toetsles gr. 6,7,8

Toetslesje week 1-4 Taal
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toetslesje week 1-4 Taal

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is de stam van ................. leven

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat is de stam van beloven
A
belof
B
beloof
C
belov
D
beloov

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de lidwoorden in deze zin?

De kat ligt voor het vuur te spinnen.

Slide 4 - Open question

de het
Wat is de stam van......... gooien?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is de stam van plagen
A
plag
B
plaag

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de stam van schuren
A
schuur
B
schur

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

De kat ligt voor het vuur te spinnen.

Slide 8 - Open question

kat vuur
Welk woorden zijn fout geschreven?
A
fruittig
B
vissteiger
C
buigen
D
eurrocent

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke woordsoort is "grote" in deze zin?
De grote ballon vliegt door de lucht.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke woordsoort is dat woord boven mijn hoofd?
Deze moeilijke toets had ook erg veel vragen.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoor je c als s of k?

bioscoop
A
s
B
k

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoor je c als s of k?

cement
A
s
B
k

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoor je c als s of k?

cement
A
s
B
k

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoor je c als s of k?

fascineer
A
s
B
k

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

goed of fout?
cirkel, de c hoor je als k.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Begrijpend lezen
lees het stukje op de volgende slide en maak de vragen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Atletiek is een oude sport waar de sporters (atleten) individueel of in groepen
(estafette) moeten presteren. Deze sport werd al tijdens de Griekse
klassieke Olympische Spelen gespeeld. Dit werd vanaf 776 voor Christus om
de vier jaar gehouden als onderdeel van een feest ter ere van de god Zeus.
Atletiekbanen zijn meestal ovaal gevormd en 400 meter lang. Op het
middenterrein worden de werp- en springonderdelen beoefend. Er zijn banen
van gras, sintels of kunststof. Er zijn verschillende soorten atletiek. In
Nederland komen voornamelijk de loopsport, sportief wandelen en Nordic
walking voor. Voor de loopsporters zijn er wel wedstrijden maar ook de
zogeheten trimlopen, 'wedstrijden' waarbij geen uitslag wordt opgemaakt.

Slide 18 - Slide

Atletiek is een oude sport waar de sporters (atleten) individueel of in groepen
(estafette) moeten presteren. Deze sport werd al tijdens de Griekse
klassieke Olympische Spelen gespeeld. Dit werd vanaf 776 voor Christus om
de vier jaar gehouden als onderdeel van een feest ter ere van de god Zeus.
Atletiekbanen zijn meestal ovaal gevormd en 400 meter lang. Op het
middenterrein worden de werp- en springonderdelen beoefend. Er zijn banen
van gras, sintels of kunststof. Er zijn verschillende soorten atletiek. In
Nederland komen voornamelijk de loopsport, sportief wandelen en Nordic
walking voor. Voor de loopsporters zijn er wel wedstrijden maar ook de
zogeheten trimlopen, 'wedstrijden' waarbij geen uitslag wordt opgemaakt.
Hoe worden mensen die atletiek beoefenen genoemd?

A
atleten
B
atletiekers
C
gymers
D
estafette

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ziet een atletiekbaan er meestal uit?
A
rond
B
ovaal
C
vierkant
D
rechthoek

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De Grieken hielden om de vier jaar een feest ter ere van de god Apollo
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn atletiekbanen van asfalt, gravel en grind.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Op het middenterrein worden de werp- en springonderdelen beoefend.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Voor de loopsporters zijn er trimlopen.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Succes !

Slide 25 - Slide

This item has no instructions