cours 9 10 10 V1A 2023

BONJOUR V1A
JE VOUS SOUHAITE LA BIENVENUE!!!!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

BONJOUR V1A
JE VOUS SOUHAITE LA BIENVENUE!!!!

Slide 1 - Slide

Devoirs
- apprendre: vocabulaire E + F
- faire: 23, 24 a,b,c,d

Slide 2 - Slide

Programme
-révision voc e + f
- correction ex. 
- grammaire

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

We zijn gek op het strand en de zee

Slide 5 - Open question

Het bericht is vreemd

Slide 6 - Open question

Bloc F
faire exercices:
23 A 
24 A + B + C
25 A 
26 A


Slide 7 - Slide

bloc F -Lire
Tour de la France en camping-car

  1. Over wie gaat deze tekst?
  2. Wat doen zij?
  3. waar doen zij dit?
  4. Hoe doen ze dit?

Slide 8 - Slide

23, 24 a,b,c,d

Slide 9 - Slide

Bloc H: la grammaire
* Ex. 30ab (p. 48)
_____________________________________________
Titel: het persoonlijk voornaamwoord

Gaat over de personen: ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u en zij (meervoud)

Slide 10 - Slide

Bron H (p.48)
Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles

Slide 11 - Slide

Bron H (p.48)
Je
ik
Tu
jij
Il
hij
Elle
zij (ev)
On
wij /men
Nous
wij
Vous
jullie, u
Ils
zij (m mv)
Elles
zij (v mv)
Een naam kun je vervangen door il /elle

Slide 12 - Slide

Bron H p. 49
Het werkwoord AVOIR = hebben

Net als in het Nederlands moet je een 
werkwoord vervoegen.

Je zegt niet:

Ik hebben , maar ik heb

Wat valt je op?
J' ai
ik heb
Tu as
jij hebt
Il a
hij heeft
Elle a
zij (ev) heeft
On a
wij hebben /men heeft
Nous avons
wij hebben
Vous  avez
jullie hebben, u heeft
Ils ont
zij (m mv) hebben
Elles ont
zij (v mv) hebben

Slide 13 - Slide

Toevoeging
Een naam kun je vervangen door il / elle
Mark habite à Paris --> Il habite a Paris

Meer namen vervang je door ils/ elles.
Lisa et Joyce ont une tente --> Elles ont une tente

Slide 14 - Slide

Tip:
Hoe kan je namen vervangen?

Loes ... (heeft) un chat. Loes kan je vervangen door elle, dus er komt a te staan.

Hugo et Céline ... un chien. Hugo et Céline kan je vervangen door ils, dus er komt ont te staan. 

Slide 15 - Slide

ik 
jij
hij  / zij / men
wij
jullie / u
zij
zij 
vous
je
nous
ils
il / elle / on
tu
elles

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Video

Wat is jouw telefoonnummer?

Slide 18 - Open question

En jij, hoe oud ben jij?

Slide 19 - Open question

Misschien, tot ziens en tot later

Slide 20 - Open question

VOCABULAIRE
BLOC E - PAGE 53
BLOC F - PAGE 53

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide