cours 11 10: ma famille et moi

BONJOUR 1 A
Je vous souhaite la bienvenue
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

BONJOUR 1 A
Je vous souhaite la bienvenue

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programme de mardi, 11 octobre 
révision bloc H
révision bloc G




Slide 3 - Slide

Les buts
  • - jij kunt vertellen over jouw familie
  • - je kunt je familie beschrijven
  • - je kunt het werkwoord avoir gebruiken

Slide 4 - Slide

devoirs
apprendre/répéter: bloc G phrases clés / page 50 (schrijvend leren)



apprendre: bloc H / rijtje avoir=hebben + persoonlijk vnw - page 49 groen blok
faire exercices: 31 F + 32 + 33



Slide 5 - Slide

Heeft zij een broer?

Slide 6 - Open question

Hoe oud is zij?

Slide 7 - Open question

Wat is jouw telefoonnummer?

Slide 8 - Open question

correction
31 F + 32 + 33

Slide 9 - Slide

ik 
jij
hij  / zij / men
wij
jullie / u
zij
zij 
vous
je
nous
ils
il / elle / on
tu
elles

Slide 10 - Drag question

Vertaal: hij heeft

Slide 11 - Open question

Vertaal: wij hebben

Slide 12 - Open question

Vertaal: zij hebben

Slide 13 - Open question

Vertaal: u heeft

Slide 14 - Open question

Concours photo 33B

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Bron H p. 49
Het werkwoord AVOIR = hebben

Net als in het Nederlands moet je een 
werkwoord vervoegen.

Je zegt niet:

Ik hebben , maar ik heb

Wat valt je op?
J' ai
ik heb
Tu as
jij hebt
Il a
hij heeft
Elle a
zij (ev) heeft
On a
wij hebben /men heeft
Nous avons
wij hebben
Vous  avez
jullie hebben, u heeft
Ils ont
zij (m mv) hebben
Elles ont
zij (v mv) hebben

Slide 20 - Slide

Toevoeging
Een naam kun je vervangen door il / elle
Mark habite à Paris --> Il habite a Paris

Meer namen vervang je door ils/ elles.
Lisa et Joyce ont une tente --> Elles ont une tente

Slide 21 - Slide

Tip:
Hoe kan je namen vervangen?

Loes ... (heeft) un chat. Loes kan je vervangen door elle, dus er komt a te staan.

Hugo et Céline ... un chien. Hugo et Céline kan je vervangen door ils, dus er komt ont te staan. 

Slide 22 - Slide

ik 
jij
hij  / zij / men
wij
jullie / u
zij
zij 
vous
je
nous
ils
il / elle / on
tu
elles

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Video

PETITE CONVERSATION
- Prenez vos cahiers!!

Slide 25 - Slide

Bloc C

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Devoirs pour mardi , 12 octobre 
 apprendre/répéter : voc H

- apprendre : phrases clés bloc G
 - faire :











Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide