11.3-2 Koolhydraat- en eiwitvertering 5V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.3 Koolhydraat- en eiwitvertering (en DNA/RNA)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.3 Koolhydraat- en eiwitvertering (en DNA/RNA)

Slide 1 - Slide

Doel 10.3
☐ 9a. Je beschrijft hoe de vertering van koolhydraten verloopt.
☐ 9b. Je beschrijft hoe de vertering van eiwitten verloopt.
☐ 9c. Je beschrijft hoe de vertering van DNA/ RNA verloopt.





Slide 2 - Slide

BINAS
82 E en 82 G combineren
Koolhydraatvertering
Eiwitvertering

Je hoeft de begrippen niet te leren als je ze maar kunt vinden in de BINAS en kunt plaatsen in het geheel.

Slide 3 - Slide

Koolhydraatvertering
Polysachariden (zetmeel) en disachariden (maltose, sacharose, lactose) moeten nog worden kleingeknipt tot monosachariden (glucose, fructose, galactose).
Alleen monosachariden kunnen de darmwand passeren en het bloed bereiken.

Slide 4 - Slide

Koolhydraatvertering
Begint in de mond: speeksel bevat enzym amylase -> breekt zetmeel (amylose) af in maltose (en glucose).

Slide 5 - Slide

Koolhydraatvertering
  • In de maag stopt de vertering doordat amylase in het zure milieu niet meer werkt en wordt afgebroken door de eiwitverterende enzymen in de maag.
  • In de 12 vingerige darm voegt de alvleesklier HCO3- toe aan de voedselbrij en wordt deze licht basisch -> overgebleven amylase werkt weer.


Slide 6 - Slide

Koolhydraatvertering
  • De alvleesklier voegt ook extra amylase toe.
  • Sacharase en maltase breken de disachariden (welke?) af tot monosachariden die de darmwand kunnen passeren.
  • In de darmwand bevinden zich speciale transporteiwitten voor glucose (paragraaf 5).


Slide 7 - Slide

Koolhydraatvertering
Bekijk de koolhydraat vertering in tabel 82E en 82G.

Kun je het effect van het maagzuur terugvinden?

Slide 8 - Slide

Eiwitvertering
Omcirkel de verschillende aminozuren.
Geef exact aan waar de binding tússen de aminozuren zit (peptidebinding).
Geef de carboxyl-groep en de aminogroep aan.

Slide 9 - Slide

Eiwitvertering

Slide 10 - Slide

Eiwitvertering
Begint in de maag (zure omgeving)
Maagsap bevat:
  • Slijm (ter bescherming van de maagwandcellen tegen de zure maaginhoud)
  • Zoutzuur (om de omgeving zuur te maken). Hierdoor denatureren eiwitten en zijn ze makkelijker af te breken.


Slide 11 - Slide

Eiwitvertering
Maagsap bevat:
  • Pepsinogeen : verandert in pepsine (peptase) oiv zoutzuur.
  • Pepsine knipt eiwitten tot polypeptiden 

Waarom is het belangrijk dat er eerst pepsinogeen wordt gemaakt?


Slide 12 - Slide

Eiwitvertering
Alvleessap bevat trypsinogeen en chymotrypsinogeen. Deze enzymen worden actief in de 12-vingerige darm (trypsine en chymotrypsine). Beide enzymen knippen tussen specifieke aminozuren -> kleinere polypeptiden.

Zoek in tabel 82E, 82F en 82G naar deze enzymen. 



Slide 13 - Slide

Eiwitvertering
Dunne darmsap bevat verschillende peptidasen:
Exopeptidasen (knippen één aminozuur van het uiteinde af):
Aminopeptidasen
Carboxypeptidasen
Endopeptidasen (knippen middenin een polypeptide) -> o.a. dipeptiden
Dipeptidasen breken dipeptiden af tot aminozuren



Slide 14 - Slide

Aminopeptidase

Slide 15 - Slide

 Carboxypeptidase

Slide 16 - Slide

Eiwitvertering
Maag





Alvleesklier (12 vingerige darm)




Dunne darm



Dunne darm



Trypsine/chymotrypsine
Pepsine/peptase
Carboxypeptidase/amino-peptidase/endopeptidase
Dipeptidase

Slide 17 - Slide

DNA/ RNA vertering
Zoek de BINAS tabel waar de structuur van DNA en RNA staat. 





Slide 18 - Slide

DNA/ RNA vertering
BINAS 71C.
Eerst met endonuclease en exonucleasen worden de DNA/ RNA strengen opgeknipt in nucleotiden.
Daarna worden de nucleotiden opgeknipt in suiker, fosfaatgroep en nucleinebasen.
Deze stoffen kunnen de celmembraan passeren.





Slide 19 - Slide

Doel 10.3
☐ 9a. Je beschrijft hoe de vertering van koolhydraten verloopt.
☐ 9b. Je beschrijft hoe de vertering van eiwitten verloopt.
☐ 9c. Je beschrijft hoe de vertering van DNA/ RNA verloopt.



Slide 20 - Slide

Hoe leer je voor Biologie?
Wat doe je in de klas?
Wat doe je thuis?
Wat doe je voor de toets?

Slide 21 - Slide

Huiswerk
In de online methode/ in je boek.
Maak de opdrachten van 11.3.
Vul de begrippenlijst aan.



Slide 22 - Slide