Teams lesson

Good morning!
  • PWS
  • Keuze lessen
  • Online, fijn of pijn?
  • Examenwoorden 3
  • Grammar 
  • Toets 18/01 (volgende week maandag)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Good morning!
  • PWS
  • Keuze lessen
  • Online, fijn of pijn?
  • Examenwoorden 3
  • Grammar 
  • Toets 18/01 (volgende week maandag)

Slide 1 - Slide

Past simple (verleden tijd)
I travelled to Spain last year.

She talked a lot when she was younger. 

We watched a very funny film yesterday

 Vaak staat er in de zin een verledentijdsbepaling zoals yesterday, last week, a month ago of in 2012.


Slide 2 - Slide

Past Simple
Bij regelmatige werkwoorden zet je -ed achter het ww.
Bij sommige werkwoorden verandert de spelling.

Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + y, dan verandert de -y in -ied. 

Bij een aantal werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u), zoals stop en grab, wordt de medeklinker verdubbeld.


Slide 3 - Slide

Past Simple
Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Deze krijgen in de verleden tijd geen -ed. Zij hebben een eigen onregelmatige vorm (2e vorm van stencil)

I forget his address, I forgot his address
she is a lovely girl,  she was a lovely girl
they write a letter, they wrote a letter

Slide 4 - Slide

Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd)

Je maakt de present perfect met have / has + voltooid deelwoord. 
Bij regelmatige werkwoorden maak je het voltooid deelwoord door -ed aan het hele werkwoord toe te voegen. Bij onregelmatige werkwoorden heeft het voltooid deelwoord een eigen vorm. (3e vorm stencil)

Slide 5 - Slide

Present Perfect
Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
 Vaak staat een van de volgende verklikwoorden dan in de zin: for, since, ever, never, just, yet


Slide 6 - Slide

For + een tijdsperiode
She has lived here for twenty years.
We have taught at this school for a long time.
Alice has been married forthree months.
They have been at the hotel for a week.


Since + een bepaald moment

She has lived here since 1980.
We have taught at this school since 1965.
Alice has been married since March 2nd.
They have been at the hotel since last Tuesday.

Slide 7 - Slide

Present Perfect
Je gebruikt de present perfect ook om te praten over ervaringen (in iemands leven) tot nu toe.

I’ve never been to Paris in my life. 

Ik ben nog nooit in mijn leven naar Parijs geweest. 

She’s already visited Julie in hospital three times. 

Zij heeft Julie al drie keer bezocht in het ziekenhuis.

Slide 8 - Slide

Present Perfect
Je gebruikt de present perfect ook om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daar nu het resultaat van merkt. Er staat dan niet in de zin wanneer het is gebeurd. Het resultaat is belangrijker dan wanneer het gebeurde.

Karim feels nauseous. He’s eaten too many fries.
We’ve washed the car and now it’s clean again.

Slide 9 - Slide

Als je niet zeker weet welke tijd je moet gebruiken, kun je de volgende vragen stellen:

1 Is het op dit moment nog aan de gang?

Ja: present perfect. Nee: ga naar vraag 2.

2 Gaat het over ervaringen tot nu toe?

Ja: present perfect. Nee: ga naar vraag 3.

3 Is het resultaat van de actie nu merkbaar?

Ja: present perfect. Nee: past simple.

Slide 10 - Slide

Welke tijd hoort bij deze tijdlijn? Past simple of present perfect?
A
past simple
B
present perfect

Slide 11 - Quiz

Welke tijd hoort bij deze tijdlijn? Past simple of present perfect?
A
past simple
B
present perfect

Slide 12 - Quiz

"When did you move to Rotterdam?"
is an example of...
A
past simple
B
present perfect

Slide 13 - Quiz

"I haven't seen him for ages"
is an example of...
A
past simple
B
present perfect

Slide 14 - Quiz

1 I ____________ a shoplifter at the supermarket this afternoon. (see)
2 I can’t come. I _______________ ill. (fall)
3 Enid ________________ here since 2012. (live)
4 It _______________ in stock last week. (be)
5 Martin _______________ this film already. (see)

Slide 15 - Slide

Next lesson

Adverbs and adjectives
LessonUp!

Slide 16 - Slide