Enzymen

• Natuurwetenschappen
• Secundair onderwijs

Enzymen

Wat voor stoffen zijn enzymen?

1. vitaminen
2. eiwitten
3. koolhydraten
4. triglyceriden

Hoe noem je een stof die past in een enzym volgens het sleutel-slot-principe?

1. product
2. reagens
3. substraat
4. co-enzym

Hoe noemt men de plaats van een enzym waar het substraat perfect in past?

1. actief centrum
2. co-factor
3. co-enzym
4. katalysator

Hoe heet het substraat dat afgebroken wordt door het enzym lipase?

1. lipose
2. eiwitten
3. triglyceriden
4. zetmeel

Hoe heet het substraat dat afgebroken wordt door het enzym desoxyribonuclease?

1. ATP
2. desoxyribonucleose
3. RNA
4. DNA

    p 4.9

Hoe noem je het substraat nadat het in een enzym is geweest?

1. product
2. reagens
3. substraat
4. co-enzym

    p 4.10

Hoe noem je het proces dat ervoor zorgt dat een enzym niet meer werkt?

1. intolerantie
2. reactiespecifiek
3. substraat
4. denaturatie

    p 4.10

In welk orgaan werkt
pepsine?

1. dunne darm
2. maag
3. twaalfvingerige darm
4. mond

In welk orgaan werkt
trypsine?

1. dunne darm
2. maag
3. twaalfvingerige darm
4. mond