Romeinse cijfers worden altijd genoteerd in HOOFDLETTERS.
Een Romeins cijfer mag niet vaker dan drie keer na elkaar worden gebruikt (uitgezonderd de M (1000-tallen)).
Het getal 4 wordt dus NIET als IIII, maar als IV geschreven.
Oorspronkelijk waren de regels minder streng. Zo werd het getal 4 aanvankelijk wel als IIII weergegeven (VIIII was dan 9). Deze notatie kom je soms nog tegen op wijzerplaten van een uurwerk.
Een kleine letterwaarde voor een grotere letterwaarde betekent dus aftrekken.
Wanneer er een kleine waarde links van een grotere waarde staat, dan moet die kleinere waarde worden afgetrokken van de grotere waarde (die er rechts van staat).