Present perfect & past simple

Present perfect & past simple
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Present perfect & past simple

Slide 1 - Slide

How do you make the present perfect?

Slide 2 - Open question

Present perfect
have/has + voltooid deelwoord
have = I, you, we, you they
has = he, she, it
Voltooid deelwoord:
1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked
2. onregelmatig werkwoord 3e rijtje > I have been

Slide 3 - Slide

Present perfect

Voorbeelden:
I have worked since 3 am.
She has been to London twice.
We have walked for 2 hours now.

Deze zinnen bevatten altijd een vorm van hebben + het tweede werkwoord is een voltooid deelwoord.

Slide 4 - Slide

Present perfect
Gebruik present perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Slide 5 - Slide

Signaalwoorden present perfect
FYNE HASJ

Slide 6 - Slide

Past simple
De past simple bestaat uit 1 werkwoord. Dit werkwoord zet je in de verleden tijd.
Dat kun je op 2 manieren doen:
1. werkwoord + ed > worked
2. tweede rijtje van het onregelmatig werkwoord > was

Slide 7 - Slide

Past simple

Wanneer gebruik je de past simple?
- iets is in het verleden gebeurd en is ook in het verleden afgelopen.


Signaalwoorden van de past simple zijn tijdsbepalingen, zoals: 
last year, yesterday, in 2010, two months ago, etc., etc. 

Slide 8 - Slide

Verschil present perfect en past simple


Wat is het verschil?

  • Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
  • Bij de present perfect is de actie nog bezig of is iets afgelopen maar is het resultaat in het heden zichtbaar. 

Slide 9 - Slide

Verschil present perfect en past simple


Signaalwoorden: 

Present perfect: fyne hasj: for, yet, never, ever, how long, already, since, just
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Two years ago, I ______ (to go) to Barcelona on holiday.
A
go
B
gone
C
went
D
goed

Slide 12 - Quiz

I __________ (to live) here since I was five years old.
A
have lived
B
live
C
lived
D
am living

Slide 13 - Quiz

_______ you ________ (to see) him already?
A
Did see
B
Have seen
C
Have see
D
Did saw

Slide 14 - Quiz

In 2019, I __________ (to visit) Freiburg, my favorite city.
A
visit
B
visited
C
have visited
D
am visiting

Slide 15 - Quiz

My father __________ (work) for Philips since 2009.
A
works
B
has worked
C
worked
D
is working

Slide 16 - Quiz

It __________ (to be) on offer last week.

Slide 17 - Open question

The bike shop ________ (to be) here for more than 10 years.

Slide 18 - Open question

Wat vind ik nog moeilijk aan de present perfect en de past simple?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Video