Grammatica, herhalingsles

Grammatica, herhalingsles
Je bent rustig binnengekomen en op je plek gaan zitten. 

Je trekt je jas uit en doet je oortjes uit
Je pakt je macbook

De timer is afgelopen, je bent stil en je kijkt richting het bord. 

We beginnen met Quizlett: RKO-86V - je mag vast inloggen

timer
2:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica, herhalingsles
Je bent rustig binnengekomen en op je plek gaan zitten. 

Je trekt je jas uit en doet je oortjes uit
Je pakt je macbook

De timer is afgelopen, je bent stil en je kijkt richting het bord. 

We beginnen met Quizlett: RKO-86V - je mag vast inloggen

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Toetsstof
Hoofdzinnen en bijzinnen
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Slide

Thijn is helemaal klaar voor de toets, want hij heeft goed geleerd.
A
H+H
B
H+B
C
B+H
D
B+B

Slide 3 - Quiz

Karlijn gaat hoger dan een 8 halen, omdat ze dan een mars krijgt.
A
H+H
B
H+B
C
B+H
D
B+B

Slide 4 - Quiz

Terwijl de les begonnen is, zitten de leerlingen nog met oortjes in.
A
H+H
B
H+B
C
B+H
D
B+B

Slide 5 - Quiz

Zou het nu antwoord D zijn, omdat de rest van de vragen allemaal op volgorde stonden?
A
H+H
B
H+B
C
B+H
D
B+B

Slide 6 - Quiz

De baby huilt de hele dag.
huilt = ?
A
wg
B
o
C
lv
D
mv

Slide 7 - Quiz

Snap jij die sommen al?
die sommen = ?
A
wg
B
o
C
lv
D
mv

Slide 8 - Quiz

Die man met de zwarte broek zit de hele tijd naar mij te staren.
O = ?
A
Die man
B
Die man met de zwarte broek
C
mij
D
naar mij

Slide 9 - Quiz

Die man met de zwarte broek zit de hele tijd naar mij te staren.
wg = ?
A
zit
B
zit staren
C
zit te staren
D
naar mij

Slide 10 - Quiz

Heb jij die toets aan Marijke gegeven?
lv = ?
A
heb
B
jij
C
die toets
D
aan Marijke

Slide 11 - Quiz

Ik kan het niet geloven.
mv = ?
A
ik
B
kan
C
het
D
-

Slide 12 - Quiz

Wil jij voor oma een bloemetje kopen?
mv = ?
A
wil kopen
B
jij
C
voor oma
D
-

Slide 13 - Quiz

Gisteren heb ik de hele dag op bed gelegen.
bwb = ?
A
Gisteren
B
Gisteren, de hele dag
C
Gisteren, de hele dag, op bed
D
-

Slide 14 - Quiz

Alles duidelijk? Wat kun je zelf nog doen?
Classroom: onder schoolwerk kopje grammatica doornemen.

oefenen op cambiumned 
oefenen in Talent 1.7 - test jezelf


Slide 15 - Slide