KM1 + B2 Present simple vs. Present Continuous

Present simple 
vs. 
Present continuous
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Present simple 
vs. 
Present continuous

Slide 1 - Slide

Present simple vs. continuous
De present simple en present continuous zijn allebei tegenwoordige tijden.
Er zit verschil in wanneer je welke moet gebruiken.

We gaan beginnen met de present simple.

Slide 2 - Slide

Present simple 
De present simple is beter bekend als de SHIT-regel.
Je gebruikt de present simple bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig voorkomen.


SHE, HE & IT krijgen een S na het werkwoord.
I work in the garden every Saturday.                        Water boils at 100 degrees.
He works in the garden every Saturday.                 She runs faster.
S
H
I
T
-regel

Slide 3 - Slide

Present simple
De SHIT-regel geldt niet alleen bij he, she & it.
De regel geldt ook als het gaat over:
 - 1 persoon (bijv. Bob, Jane, my father enz.)
 - 1 dier (the dog, cat, fish, cow, enz.) 
 - 1 ding (chair, table, computer, book enz.)

My father works at a construction company.
The dog sleeps a lot.                                 The computer works fine.

Slide 4 - Slide

Present simple 
Stap 1: Is het een she/he/it? --> SHE, HE & IT krijgen een S na het werkwoord.
Stap 2: Werkwoord uitvogelen
Stap 3: -ing erachter plakken

I (to run) to the gym twice a week             My dad (to walk) to his work every day
Ashley (to score) a goal each game         Eric (to learn) for all of his tests
S
H
I
T
-regel

Slide 5 - Slide

Kies de juiste vorm:
He ... fast.
A
run
B
runs

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm:
We ... in the garden.
A
work
B
works

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Nathan ... really nice.
A
looks
B
look

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm:
My parents ... me.
A
love
B
loves

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm:
The cats ... in the garden.
A
play
B
plays

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm:
The sun ... every day.
A
shine
B
shines

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Postman Pat ... the letters
A
deliver
B
delivers

Slide 12 - Quiz

Present simple
Als het goed is kun je nu wat beter de present simple toepassen.

We gaan nu door met de present continuous.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Present continuous
De present continuous gebruik je voor dingen die NU bezig zijn.
Ook gebruik je de continuous bij irritatie.
tip: In het Nederlands gebruik je vaak: "aan het"

Je maakt de continuous met:
am/is/are + werkwoord + ing
v.b. She is working in the garden right now.

Slide 15 - Slide

Present continuous
Hoe weet je wanneer je de continuous moet gebruiken?
Let op signaalwoorden in de zin:
- right now
- at the moment
- ...?
- ...?
- ...?

Slide 16 - Slide

Present continuous
LET OP 1:

soms veranderd de spelling van een woord.
 als een woord eindigt op:

 - e --> dan gaat de e eraf (love --> loving)
      (see --> seeing & be --> being) 

Slide 17 - Slide

Present continuous
LET OP 2: 

Bij werkwoorden van 1 lettergreep met een korte klinker (a,e,o,u,i) verdubbeld de laatste medeklinker.

chat --> chatting. put --> putting. 

Slide 18 - Slide

Present continuous
We gaan even oefenen met am, is & are.

Slide 19 - Slide

John ... working at home.
A
am
B
is
C
are

Slide 20 - Quiz

I ... at school.
A
am
B
is
C
are

Slide 21 - Quiz

We ... having a party.
A
am
B
is
C
are

Slide 22 - Quiz

My father ... a farmer.
A
am
B
is
C
are

Slide 23 - Quiz

My parents ... at home.
A
am
B
is
C
are

Slide 24 - Quiz

Present continuous
Nu je dit weer geoefend hebt, 
gaan we de present continuous oefenen.

Denk eraan:
am/is/are + werkwoord + ing
She is working 

Slide 25 - Slide

Geef de juiste vorm van de present continuous

John ... a book right now.
A
reads
B
am reading
C
is reading
D
are reading

Slide 26 - Quiz

Geef de juiste vorm van de present continuous
Jack and Peter ... late today.
A
work
B
am working
C
is working
D
are working

Slide 27 - Quiz

Geef de juiste vorm van de present continuous
Sylvia ... to music.
A
listens
B
am listening
C
is listening
D
are listening

Slide 28 - Quiz

Geef de juiste vorm van de present continuous
I ... for my glasses.
A
look
B
am looking
C
is looking
D
are looking

Slide 29 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de present continuous
Maxwell ... (sleep) on the sofa.

Slide 30 - Open question

Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... (eat) my dinner right now.

Slide 31 - Open question

Vul de juiste vorm in van de present continuous
My sister ... (learn) Spanish.

Slide 32 - Open question

Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... at the hair salon until September.

Slide 33 - Open question

Vul de juiste vorm in van de present continuous
Jack an Sarah ... (eat) at a fancy restaurant.

Slide 34 - Open question

Vul de juiste vorm in van de present continuous
John ... with Karin.

Slide 35 - Open question

Present simple vs. continuous
Kort samengevat:
Present simple / shit-regel
Wanneer: feiten, gewoontes, regelmaat
Hoe: bij he/she/it & als het gaat over 1 pers., dier, ding: ww + s

Present continuous
Wanneer: nu bezig
Hoe: am/is/are + ww + ing

Slide 36 - Slide

Your turn!
Homework:

4.4 exercise 2 t/m 11

Slide 37 - Slide