Thema 1: Basisstof 5: Transport door membranen

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 5: Transport door membranen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 5: Transport door membranen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 5: Transport door membranen
  • Aan het werk
  • Verwerking

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • De bouw en werking van membranen beschrijven
  • De concentratie van een oplossing berekenen
  • Uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten
  • Beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Membranen
  • Cellen nemen stoffen uit hun omgeving op en geven stoffen af
  • Deze stoffen passeren het celmembraan
  • Het celmembraan is een dubbele laag fosfolipiden (2 vetzuren met 1 fosfor) en daartussen eiwitmoleculen.
  • Eiwitmoleculen die een rol spelen bij transport noem je transporteiwitten

Slide 6 - Slide

Membranen
  • Cellen nemen stoffen uit hun omgeving op en geven stoffen af
  • Deze stoffen passeren het celmembraan
  • Het celmembraan is een dubbele laag fosfolipiden (2 vetzuren met 1 fosfor) en daartussen eiwitmoleculen.
  • Eiwitmoleculen die een rol spelen bij transport noem je transporteiwitten

Slide 7 - Slide

Membranen 
Membranen in cellen zijn semi-permeabel

Gassen, Kleine polaire moleculen en hydrofobe moleculen kunnen passeren 
(zuurstof, koolstofdioxide)

Grote polaire moleculen en geladen moleculen kunnen niet passeren
(Glucose, Eiwitten)

Water kan heel langzaam door het membraan 

Slide 8 - Slide

Membranen
  • Het celmembraan is een dubbele laag fosfolipiden (2 vetzuren met 1 fosfor) en daartussen eiwitmoleculen.
  • Eiwitmoleculen die een rol spelen bij transport noem je transporteiwitten
  • Aan sommige eiwitmoleculen zitten koolhydraatketens voor de herkenning van de cel door andere cellen.

Slide 9 - Slide

Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. Zes groepen voedingsstoffen zijn: eiwitten, koolhydraten, mineralen, vetten, vitaminen en water. Van welke kan je zeker zeggen dat ze bouwstenen leveren voor membranen?

Slide 10 - Open question

Transport door membranen
  • De stoffen in de cel zijn opgelost in water
  • In cellen is er dus een oplossing aanwezig met een bepaalde concentratie.
  • De concentratie van een oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof er in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel aanwezig is. 

Slide 11 - Slide

Transport door membranen
  • De stoffen in de cel zijn opgelost in water
  • In cellen is er dus een oplossing aanwezig met een bepaalde concentratie.
  • De concentratie van een oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof er in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel aanwezig is. 
Concentratie is uit te drukken in:
  • Gram per liter (g/L of GL-1)
  • Gram per kubieke decimeter (g/dm3 off g dm-3)
  • Procenten (%)
  • Parts per million (ppm, 0,0001%)

Slide 12 - Slide

Diffusie
  • Diffusie is de verplaatsing van een stof van een plek met een hoge concentratie naar een plek met een lage concentratie.
  • Diffusie vindt plaats in gasvormig of vloeibaar medium.
  • Door diffusie verdelen moleculen zich homogeen over de beschikbare ruimte.

Slide 13 - Slide

Diffusie

Slide 14 - Slide

Diffusie
Hoe versnel je dat?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De diffusiesnelheid is afhankelijk van de temperatuur en het medium!

Slide 17 - Slide

Wanneer is de diffusiesnelheid hoger? Bij een hoge of lage temperatuur, en in gas of vloeibaar medium?
A
Lage temperatuur, gas
B
Hoge temperatuur, gas
C
Lage temperatuur, vloeibaar
D
Hoge temperatuur, vloeibaar

Slide 18 - Quiz

Osmose
  • Osmose is diffusie van water door een semipermeabel membraan
  • Een permeabel membraan is een doorlatend membraan waar moleculen doorheen kunnen die kleiner zijn dan poriën in de wand
  • Een semipermeabel membraan is een doorlatend membraan waar alleen kleine moleculen doorheen kunnen

Slide 19 - Slide

Diffusie door een permeabele wand

Slide 20 - Slide

Diffusie van water door een semipermeabel membraan (osmose)

Slide 21 - Slide

Osmose

Slide 22 - Slide

Osmostische waarde/druk
  • Osmotische waarde is het aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid
  • Hoe meer deeltjes, hoe hoger de osmotische waarde.
  • Osmotische druk is de aanzuigkracht van de ene oplossing op de andere oplossing.
  • De grootte wordt bepaald door de concentratie opgeloste deeltjes in een oplossing.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Osmose is een vorm van diffusie. Welke stof gaat bij osmose van een hoge naar een lage concentratie?

Slide 25 - Open question

Oefenen met concentraties
  • Een fysiologische zoutoplossing is een oplossing van 0.9% keukenzout.
  • Je maakt 250 ml fysiologische zoutoplossing. Hoeveel g keukenzout moet je oplossen?
  • Je maakt 20g keukenzoutoplossing van 5%. Hoeveel g zout en hoeveel g water heb je dan nodig?
  • Kristel lost 3g keukenzout en 2g suiker op in 20g water.
  • Hoe groot is de concentratie zout, en hoe groot is de suikerconcentratie? 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Aan het werk!
  • Wat: Basisstof 5 van thema 1
  • Hoe: Alleen of in tweetallen (fluisteren)
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Steek je vinger op of overleg met je buur
  • Klaar: Bekijk je opdrachten en evalueer deze. Maak de test jezelf, lees daarna basisstof 6 door.
  • Uitkomst: Basisstof 5 is af
timer
15:00

Slide 28 - Slide

Wat gaat er gebeuren? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open question

Membranen zijn semi-permeabel

Slide 30 - Slide

Osmose bij planten.

Slide 31 - Slide

osmose dierlijke cel

Slide 32 - Slide

Membranen zijn semi-permeabel

Slide 33 - Slide

Transport over het membraan
  • Passief transport - kost geen energie 
        - bijv. diffusie en osmose
        - porie-eiwit (aquaporienen)
        - transporteiwitten
  • Actief transport - kost wel energie
        - actief transport
  • transport via blaasjes

Slide 34 - Slide

Passief transport

Slide 35 - Slide

Actief transport

Slide 36 - Slide

Golgisysteem en lysosoom
transport via blaasjes

Slide 37 - Slide