toetsbegrippen periode 2 B versie

Bij de procesgerichte verkoopmethode:
A
kom je stap voo stap bij het juiste product
B
heeft de klant veel voorkennis
C
verkoop je vooral via straight rebuy
D
is de aankoopfrequentie hoog
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
HandelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Bij de procesgerichte verkoopmethode:
A
kom je stap voo stap bij het juiste product
B
heeft de klant veel voorkennis
C
verkoop je vooral via straight rebuy
D
is de aankoopfrequentie hoog

Slide 1 - Quiz

Een hypothese vraag is handig bij:
A
een twijfelende klant
B
een klant met veel product kennis
C
een straight rebuy
D
de verkoop van hypotheken

Slide 2 - Quiz

Een reflecterende vraag is vooral handig bij:
A
een modified rebuy
B
goedkope producten
C
een straight rebuy
D
de verkoop van reflectoren

Slide 3 - Quiz

De aanschaf van nieuwe machines die nodig zijn voor het maken van jouw nieuw uitgevonden hoogwaardige product is :
A
RAG
B
BPO
C
UPO
D
UFO

Slide 4 - Quiz

Op welke trede kan je merkkleding plaatsen in de piramide van Maslow?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste volgorde in de piramide van Maslow van onder naar boven?
A
primaire behoeft; veiligheid; liefde sociale contacten; waardering; zelfontplooing
B
primaire behoefte, liefde sociale contacten, veiligheid, waardering, zelfontplooing
C
primaire behoefte, secundaire behoefte, veiligheid, waardering
D
het juiste antwoord staat er niet bij

Slide 6 - Quiz

Wat zijn taken van een inkoper?
A
offertes opstellen
B
klachten afhandelen
C
acquisitie
D
leveranciers beoordelen

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen B2B en B2C?
A
bij B2C handelt de klant rationeler
B
bij B2B zijn er meer klanten
C
bij B2B zijn de transactiebedragen groter
D
bij B2C is de product kennis hoger

Slide 8 - Quiz

Bij de relatie advies methode:
A
past de verkoper hard selling toe
B
wordt er verkcht vanuit de product eigenschappen
C
denkt de verkoper mee met de klant
D
staat het omzettarget centraal

Slide 9 - Quiz

Wat is geen rol in een DMU?
A
gatekeeper
B
initiator
C
beinvloeder
D
service merchandiser

Slide 10 - Quiz

Welke overtuigingsprincipe van Cialdini wordt toegepast bij het geven van een proefabonnement?
A
consistentie
B
wederkerigheid
C
autoriteit
D
schaartse

Slide 11 - Quiz

Bij de verkoop van een wasmachine benadrukt de verkoper het hoge toerental waardoor de was droger uit de machine komt. Waar kan je dit plaatsen in de KBC techniek?
A
bij de "K"
B
bij de "B"
C
bij de "C"
D
bij geen enkele letter

Slide 12 - Quiz

Veel websites maken gebruik van klanten reviews. Welk overtuigingsprincipe van Cialdini wordt dan gebruikt?
A
autoriteit
B
sympathie
C
schaartse
D
sociale bewijskracht

Slide 13 - Quiz

Het verschil tussen een lead en een prospect?
Welke antwoord is juist?
A
een prospect is wel een klant
B
voor een lead moet je minder moeite doen om hem klant te maken
C
een prospect heeft al gereageerd op bijvoorbeeld jouw direct mail
D
een lead heeft al gereageerd op bijvoorbeeld jouw direct mail

Slide 14 - Quiz

Bij de transformatiefase:
A
vraagt de prospect om product informatie
B
weerleg jij eventuele bezwaren
C
stel jij jezelf voor aan de klant
D
geef jij de klant product informatie

Slide 15 - Quiz

Welk overtuigingsprincipe wordt gebruikt bij Black Friday?

A
wederkerigheid
B
consistentie
C
sympathie
D
schaarste

Slide 16 - Quiz

Welk overtuigingsprincipe wordt hier gebruikt?
A
wederkerigheid
B
sociale bewijskracht
C
schaartse
D
autoriteit

Slide 17 - Quiz

Welke techniek om bezwaren te weerleggen wordt hier gebruikt?
"Mijn broer heeft er ook een"
A
voorwaardelijke instemming
B
derde persoon techniek
C
verzachtende tegenspraak
D
meeveren

Slide 18 - Quiz

WKBBC staat voor:
A
wens; kenmerk; betekenis; bewijs; controle
B
wens; kenmerk; bezwaar; bewijs; controle
C
wens; bewijs; betekenis; controle
D
wens; kenmerk; bezwaar; bewijs; collectie

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de mentale fase verkoopmethode?
A
onbekendheid; bekendheid; overtuiging; begrip; actie
B
onbekendheid; bekendheid; actie; begrip; overtuiging
C
onbekendheid; bekendheid; actie; overtuiging; begrip
D
onbekendheid; bekendheid; begrip; overtuiging; actie

Slide 20 - Quiz

Aan de secretaresse wordt gevraagd random 5 offertes voor 10 bureaustoelen op te vragen. Welke rol in de DMU heeft deze secretaresse?
A
initiator
B
gatekeeper
C
beïnvloeder
D
koper

Slide 21 - Quiz

Welke koopsituatie en goederen kan je koppelen aan elkaar?
A
UPO met convenience goods
B
UPO met shopping goods
C
BPO met specialty goods
D
RAG met convenience goods

Slide 22 - Quiz

Een bedrijf besluit haar IPhone 10 te vervangen voor een IPhone 13. Dit is een voorbeeld van:
A
shopping goods
B
specialty goods
C
modified rebuy
D
straight rebuy

Slide 23 - Quiz

"Stel dat ik deze BMW in zwart heb heeft u dan wel interesse?"
Wat voor een soort vraag is dit
A
hypothetische vraag
B
alternatieve vraag
C
suggestieve vraag
D
open vraag

Slide 24 - Quiz