Spelling 3.5 - 1 kgt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1

Spelling 3.5 - 1 kgt

Lesplanning

- voorlezen
- uitleg theorie + oefeningen spelling 3.5

- maak opdracht van 3.5

Lesdoel:
- Je weet sterke  werkwoorden zijn en hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden schrijft.

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in:

De leraar (behandelen) de grammatica.

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in:

(vertellen) eens wat over het lijdend voorwerp!

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in:

Ik (geven) wel eens kleren aan mijn nichtje.

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in:

Welke kleren (dragen) jij nooit meer?

Kloppen de hoofdletters in deze zin?

'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.

1. ja
2. nee

Kloppen de leestekens in deze zin?

's Avonds legt hij zijn sleutels agenda, en mobiel naast zijn bed.

1. ja
2. nee

Tegenwoordige tijd en verleden tijd

Een zin staat in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt). 

Je ziet dat aan de persoonsvorm (pv).

- De tegenwoordige tijd geeft aan wat er nu gebeurt.

De kamer van mijn zusje is niet opgeruimd.

- De verleden tijd geeft aan wat er eerder gebeurde.

De kamer van mijn zusje was niet opgeruimd.

Sterke werkwoorden

Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de 

persoonsvorm (pv)  in de verleden tijd zet. Dat noem je 

sterke werkwoorden of klankveranderende werkwoorden.

Sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden

De verleden tijd van het  werkwoord in het meervoud schrijf je zo kort mogelijk op.

liegen - ik loog - wij logen

Sterke werkwoorden

Weet je niet zeker of je in de verleden tijd de ik-vorm van de persoonsvorm met -d of -t schrijft?

Kijk dan naar het vt-meervoud. Je 'hoort' dan een -d of -t.

(fluiten) wij floten - ik floot

(snijden) wij sneden - ik sneed

Noteer de verleden tijd:

ik ga - ik ...

Noteer de verleden tijd:

ik kijk - ik ...

Noteer de verleden tijd:

wij sluipen - wij ...

Noteer de verleden tijd:

wij kiezen - wij ...

Noteer de verleden tijd:

wij graven - wij ...

Noteer de pv in de juiste vorm:

Mijn vader (lezen) tegenwoordig elke dag de krant.

Noteer de pv in de juiste vorm:

Vorige week (kopen) hij een boek.

Noteer de pv in de juiste vorm:

Gisteren (zijn) mijn favoriete programma op de tv.

Noteer de pv in de juiste vorm:

Ik (zien) Brahim laatst nog lopen.

Noteer de pv in de juiste vorm:

Wij (zwemmen) vroeger 's zomers altijd in zee.

Noteer de pv in de juiste vorm:

Die broek (dragen) ik nog steeds heel graag.

Lesplanning

- Lees de theorie over 'sterke werkwoorden in de verleden tijd' (blz. 114).

- Maak van 3.5, opdr. 4 (blz. 115) 

Lesdoel:

- Je weet sterke  werkwoorden zijn en hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden schrijft.

Huiswerk

- Leer de theorie over 'sterke werkwoorden in de verleden tijd' (blz. 114).

- Maak van 3.5, opdr. 4 (blz. 115)