• Wat? Werkbladen invullen:
Trek een lijn van het plaatje naar het voorzetsel.
Schrijf het voorzetsel in de zin.
• Hoe? In tweetallen: zacht praten met elkaar.
Zelfstandig (alleen): in stilte.
• Hulp? Overleg eerst met je buur.
Steek je hand op, ik kom naar je toe.
• Klaar? Werkbladen op de hoek van je tafel.
Spelletje en quiz