§ 7.2 temperatuur en het deeltjesmodel

7.2 Temperatuur en het         deeltjesmodel



1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.2 Temperatuur en het         deeltjesmodel



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Welke fase-overgang hoort bij sublimeren?
A
vloeibare fase-> vaste fase
B
vaste fase-> gas fase
C
gas fase-> vloeibare fase
D
vaste fase-vloeibare fase

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Welke fase-overgang hoort bij het ontstaan van mist?
A
Smelten
B
vervluchtigen
C
Stollen
D
Condenseren

Slide 5 - Quiz

Wat is de naam van fase-overgang 4?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 6 - Quiz

Bij het verbranden van campinggas (butaan) worden koolstofdioxide en water gevormd.
Geef het reactieschema van deze verbranding

Slide 7 - Open question

deeltjesmodel

Slide 8 - Slide

Wat is het absolute nulpunt?
A
0 graden Celsius
B
-273 graden celsius
C
273 Kelvin
D
-273 Kelvin

Slide 9 - Quiz

Welke grootheid hoort bij Kelvin?
A
Lengte
B
Massa
C
Gewicht
D
Temperatuur

Slide 10 - Quiz

Hoeveel graden Celcius is 0 Kelvin
A
273
B
173
C
-273
D
100

Slide 11 - Quiz

deeltjes binnen en buiten gelijk

Slide 12 - Slide

absolute nulpunt

Slide 13 - Slide

Bij 0 Kelvin bewegen de deeltjes bijna niet meer.
Bij hogere temperaturen gaan de moleculen steeds harder bewegen.

Slide 14 - Slide

Kelvin?
William Thompson was een Britse Natuurkundige die later tot edelman verheven werd. Zijn nieuwe titel was daardoor Lord. Zijn naam werd daarna Lord Kelvin. 

Slide 15 - Slide

Absolute nulpunt
Dit is de temperatuur waarbij de moleculen helemaal stil liggen.
0 Kelvin
=
- 273 graden Celcius

Slide 16 - Slide

Ga zelf eens oefenen met de simulatie
Als het goed is snap je nu 7.2 en 7.3

Slide 17 - Slide

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celsius
A
373
B
173
C
73
D
-273

Slide 18 - Quiz

oefenen met omrekenen van graden Celsius naar Kelvin:
15 graden Celsius =
A
-258 K
B
15 K
C
288 K
D
268 K

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Cohesie en adhesie
Cohesie 

is de aantrekking tussen moleculen van dezelfde soort

  •  bol oppervlakte 

  • bijvoorbeeld de aantrekking tussen watermoleculen, er vormt zich een druppel

    Slide 21 - Slide

    Wat is de juiste stelling ?
    A
    cohesie is dat moleculen in een stof elkaar aantrekken
    B
    cohesie is dat een stof blijft 'plakken' aan een andere stof
    C
    adhesie is wanneer je een stof mengt met een andere stof
    D
    adhesie is het tegenovergestelde van cohesie

    Slide 22 - Quiz

    Welke kracht zorgt ervoor dat een druppel aan de waterkraan blijft hangen
    A
    waterkracht
    B
    cohesie
    C
    adhesie
    D
    zwaartekracht

    Slide 23 - Quiz

    Slide 24 - Video