H5.1 Berekenen

H5.1 Berekenen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5.1 Berekenen

Slide 1 - Slide

leerdoel
ik kan aangeven wat de eenheid van frequentie is
ik kan rekenen met trillingstijd en frequentie

Slide 2 - Slide

antwoord vraag 8
  •  a. hoogste toon?
  •  C  
  •  b. laagste toon
  •  B 
  • c. hardste toon
  •  A 

Slide 3 - Slide

antwoord vraag 9 en 10
  • wat is de amplitude van een trilling?
  • C: de max. uitwijking uit de evenwichtsstand

  • Waarin lees je de trillingstijd van een trilling af?
  • B: oscillogram

Slide 4 - Slide

antwoord vraag 11 waar of niet waar
  • a: oscilloscoop is hetzelfde als een oscillogram
  • Niet waar: een oscilloscoop is het apparaat, het oscillogram is het beeld op dat apparaat.
  • b: 1 s = 1000 ms
  • waar

Slide 5 - Slide

antwoord 11 waar of niet waar
  • c: amplitude en uitwijking zijn dezelfde begrippen
  • waar

  • d: frequentie geeft aan hoe hard een geluid is
  • niet waar, de frequentie geeft aan hoeveel trillingen er per seconde worden uitgevoerd.

Slide 6 - Slide

antwoord vraag 12
  • a: leg met een tekening uit hoe een oscillogram een trilling weergeeft

Slide 7 - Slide

antwoord vraag 12
  • b: hoe verandert het oscillogram als de toon hoger wordt?
  • Je ziet dan in een bepaalde tijd meer golfjes.

  • c: Hoe verandert het oscillogram als het geluid harder wordt?
  • Je ziet een gelijk aantal golfjes, maar de amplitude wordt groter.

Slide 8 - Slide

Frequentie
frequentie van een toon is het aantal trillingen in 1 seconde

symbool van frequentie = f

eenheid van frequentie = hertz (afkorting is Hz)

Slide 9 - Slide

voorbeeld
als de frequentie  500 Hz is
dan zijn er 500 trillingen in 1 seconde

1 trilling duurt dan 1/500 seconde

Slide 10 - Slide

voorbeeld
  • een muziekinstrument geeft een toon met een trillingstijd van 0,0025 seconde. Bereken de frequentie.
  • 1 / 0,0025 = 400 Hz
  • een muziekinstrument geeft een toon van 500 Hz. Bereken de trillingstijd in seconde
  • 1/500 = 0,002 s

Slide 11 - Slide

de trillingstijd is 0.01 seconde.
wat is de frequentie?
A
0,1 Hz
B
1 Hz
C
10 Hz
D
100 Hz

Slide 12 - Quiz

de trillingstijd is 100 ms.
wat is de frequentie?
A
0,1 Hz
B
1 Hz
C
10 Hz
D
100 Hz

Slide 13 - Quiz

de frequentie is 250 Hz.
wat is de trillingstijd?
A
0,004 s
B
250 s
C
0,25 s
D
0,025 s

Slide 14 - Quiz

de frequentie is 400 Hz
wat is de trillingstijd?
A
2,5 ms
B
25 ms
C
0,25 ms
D
0,0025 ms

Slide 15 - Quiz

opdracht
Wat: maak opgave 14 t/m 18 op blz 180 en 181
Hoe: zelfstandig
Hulp: docent en boek
Klaar: maak een samenvatting van paragraag 5.1
timer
20:00

Slide 16 - Slide