Pathologie zenuwstelsel!

Pathologie zenuwstelsel
  • Parkinson
  • Dementie/Alzheimer
  • TIA/CVA
  • Epilepsie
  • MS
  • Hernia


1 / 53
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pathologie zenuwstelsel
  • Parkinson
  • Dementie/Alzheimer
  • TIA/CVA
  • Epilepsie
  • MS
  • Hernia


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

medicamenteuze behandeling Parkinson
A. Levodopa (L-Dopa)
Meest effectieve medicatie bij Parkinson.

Wordt in de hersenen omgezet in dopamine.
Gecombineerd met carbidopa of benserazide om afbraak buiten de hersenen te voorkomen.
Voorbeeld: Sinemet®, Madopar®.

Bijwerkingen: misselijkheid, duizeligheid, hallucinaties, later: onwillekeurige bewegingen (dyskinesieën).

Slide 5 - Slide

B. Dopamine-agonisten
Boots dopamine na, maar zijn geen dopamine zelf.

Werken iets minder sterk dan levodopa, maar geven op korte termijn minder motorische complicaties.
Voorbeelden: ropinirol, pramipexol, rotigotine (pleister).
Bijwerkingen: slaperigheid, impulsief gedrag (gokdrang, koopdrang), hallucinaties.


Slide 6 - Slide

C. MAO-B-remmers
Remmen het enzym MAO-B, dat dopamine afbreekt in de hersenen.
Verhogen dus de hoeveelheid beschikbare dopamine.
Voorbeelden: selegiline, rasagiline, safinamide.
Milde werking, vaak in vroege stadia.
Bijwerkingen: hoofdpijn, slapeloosheid, interacties met andere medicijnen/voeding.


Slide 7 - Slide

E. Anticholinergica

Vooral tegen tremoren in vroege stadia bij jonge patiënten.
Minder vaak gebruikt vanwege bijwerkingen.
Voorbeeld: trihexyfenidyl.

Bijwerkingen: verwardheid, droge mond, obstipatie, wazig zien (vooral bij ouderen ongunstig).

Slide 8 - Slide

4. Aanvullende behandelmogelijkheden
Apomorfine (injectie/pomp): bij ernstige "off"-momenten.
Duodopa-gel via pomp: levodopa-gel via sonde naar de dunne darm.

Diepe hersenstimulatie (DBS): bij medicamenteus onvoldoende controle.

Slide 9 - Slide

video
Duodopa pomphttps://youtu.be/zss50JRT6xg


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat is een CVA en wat is een TIA?

Slide 15 - Open question

Het verschil tussen hersenbloeding, herseninfarct en een TIA? 
- ontstaan? 
- hoe maak je onderscheid? 

Slide 16 - Slide

Welke risicofactor draagt NIET bij aan een CVA?
A
longafwijkingen
B
roken
C
ouderdom
D
diabetes

Slide 17 - Quiz

Noem symptomen van een CVA

Slide 18 - Mind map

Schade in de hersenen en symptomen

Slide 19 - Slide

Als iemand linkszijdig verlamd is bij een CVA dan is de beschadiging
A
in de linker hersenhelft
B
in de rechter hersenhelft

Slide 20 - Quiz

Een voorbeeld van een coördinatiestoornis bij een CVA/TIA is: slikstoornissen
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Symptomen die optreden bij een beroerte in het voorste deel van de grote hersenen.
A
krachtsverlies in beide benen
B
krachtsverlies in beide benen en gedragsstoornissen.
C
krachtsverlies in 1 been en visusstoornissen.
D
krachtsverlies aan 1 been en gedragsstoornissen

Slide 22 - Quiz

Wat zou een behandeling voor een herseninfarct kunnen zijn

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Wat zijn kenmerken van epilepsie

Slide 26 - Mind map

Slide 27 - Slide

Epilepsie (vallende ziekte)
Oorzaken:
- Afwijkingen in de hersenen
- Erfelijkheid van epilepsie
- Epilepsie bij syndromen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Symptomen 
Je verliest je bewustzijn (helemaal of voor een deel)
Je lichaam of bepaalde lichaamsdelen schokken
Je bent in de war of angstig
Je ogen draaien
Je hebt moeite met praten
Je hartslag, ademhaling of bloeddruk verandert
Je hebt tintelingen in je arm. 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Multiple sclerose is een spierziekte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

🧠 Soorten MS – Overzicht
1. Relapsing-Remitting MS (RRMS) - Meest voorkomend (± 85%)
- Afwisselend schubs (aanvallen) en herstelperiodes zonder verslechtering Plots krachtsverlies, dubbelzien, herstel na weken
2. Secundair Progressieve MS (SPMS) - Ontstaat vaak na jaren RRMS
- Geleidelijke achteruitgang met of zonder schubs Loopproblemen, blijvende restklachten
3. Primair Progressieve MS (PPMS) - Vanaf begin langzaam progressieve achteruitgang, zonder duidelijke schubs Toenemend krachtsverlies, stijve benen
4. Progressieve-Relapsing MS (PRMS) (zeldzaam) - Vanaf begin progressief, met schubs tussendoor Schub bovenop langzame verslechtering

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Slide

Behandeling 
  • Fysiotherapie
  • Medicatie --> ontstekingsremmers/ immunosuppressiva
  • Ergotherapie 
  • Logopedie
  • Specialistische zorg (uroloog, neuroloog etc)

Slide 48 - Slide

medicamenteuze behandeling
1. Immuunmodulatie / ziekteverloop remmen Immunomodulatoren :Interferon beta, Glatirameeracetaat
S1P-receptor modulatoren: Fingolimod, Siponimod
Monoklonale antistoffen: Natalizumab, Ocrelizumab, Alemtuzumab
Immunosuppressiva Cladribine, Azathioprine

Slide 49 - Slide

🧪 monoklonale antistoffen
Het zijn laboratoriumgemaakte antistoffen die zich richten op specifieke doelen (eiwitten) op immuuncellen.
Ze schakelen bepaalde delen van het immuunsysteem uit die betrokken zijn bij de auto-immuunreactie bij MS.

Ze worden meestal via een infuus (i.v.) of soms injectie (s.c.) toegediend.

Slide 50 - Slide

voorbeelden
💊 Voorbeelden van monoklonale antistoffen bij MS:

Natalizumab α4-integrine                       RRMS Infuus (1x per 4 weken)
Ocrelizumab CD20 (B-cellen)                 RRMS en PPMS Infuus (om de 6 maanden)
Ofatumumab CD20 (B-cellen)                 RRMS Injectie (1x per maand)
Alemtuzumab CD52 (T- en B-cellen)    Hoogactieve RRMS Infuus (kuur per jaar)

Slide 51 - Slide

bijwerkingen
Onderdrukking van het immuunsysteem → verhoogde kans op infecties
Infusiereacties (koorts, huiduitslag)


Auto-immuunbijwerkingen, vooral bij Alemtuzumab (bv. schildklierproblemen)

Slide 52 - Slide

2. Schubbehandeling (aanvalsremming) Corticosteroïden (hoge dosering) Methylprednisolon i.v.
3. Symptomatische behandeling
Spasmolytica / spierverslappers        Baclofen, Tizanidine
Pijnstillers / neuropathische pijn   Gabapentine, Pregabaline,  Amitriptyline       Blaasmedicatie        Oxybutynine, Desmopressine
Vermoeidheid           Amantadine, Modafinil (off-label)
Antidepressiva          SSRI’s, SNRI’s

Slide 53 - Slide