Grammar - The Past Tense

VERLEDEN TIJD

Past Simple
vs.
Present Perfect
1 / 43
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

VERLEDEN TIJD

Past Simple
vs.
Present Perfect

Slide 1 - Slide

Deze les gaat over 'the past tense'.
Het is herhaling van wat je eerder dit jaar hebt geleerd.
Je leert hoe je in het Engels over het verleden kunt praten op 2 verschillende manieren. 

Lees de slides goed door, bekijk de filmpjes aandachtig, beantwoord de vragen en maak de oefeningen die worden gegeven.

Slide 2 - Slide

The Past Simple
Je gebruikte de The Past Simple als je over iets vertelt wat in het verleden gebeurde en wat afgelopen is.

  • Regel: werkwoord + ed
    Regelmatige en onregelmatige werkwoorden
  • Signaalwoorden: yesterday, last week, in 1984, three days ago, etc.
  • Voorbeelden:
    I visited my grandmother a few days ago.
    She laughed so hard, she peed her pants.
    We watched the match yesterday.
    The kids were sleeping when I came home. (onregelmatige ww.)

Slide 3 - Slide

Instructievideo
Bekijk de video in de volgende slide voor meer uitleg.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

I ... (like) watching Spongebob when I was a kid.

Slide 6 - Open question

John ... (play) a footbal match last weekend.

Slide 7 - Open question

We ... (celebrate) my father's birthday yesterday.

Slide 8 - Open question

Three months ago, I ... (go) shopping for the last time.

Slide 9 - Open question

I ... (see) her at the train station yesterday morning.

Slide 10 - Open question

Typ een Engelse zin waarin je vertelt wat je gisteren hebt gedaan.

Slide 11 - Open question

The Present Perfect
Je gebruikte de The Present Perfect als iets in het verleden begonnen is, maar:
nu nog doorgaat, nog kan veranderen, nèt gebeurd is of het resultaat nog zichtbaar is.

  • Regel: have/has + voltooid deelwoord (= ww+ed of onregelmatig 3e rijtje)
    Regelmatige en onregelmatige werkwoorden 
  • Signaalwoorden: already, yet, for, since, just, never, ever.
  • Voorbeelden:
    They have watched that video six times already!
    I have just eaten a piece of cheesecake.
    She has lived in The Netherlands since 2001.
    Have you ever been to America?

Slide 12 - Slide

Instructievideo
Bekijk de video in de volgende slide voor meer uitleg.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

They ... ... (pack) their bags already.

Slide 15 - Open question

Ginny ... ... (paint) her room, it's still wet.

Slide 16 - Open question

Tom and Alice ... ... (wash) their car, look how shiny it is!

Slide 17 - Open question

That girl ... never ... (meet) her father before.

Slide 18 - Open question

Me and my friend ... ... (have) so much fun since the day we met!

Slide 19 - Open question

Typ een Engelse zin waarin je vertelt wat je nog nooit van je leven hebt gedaan.

Slide 20 - Open question

Let's put it to the test.
In de volgende slides ga je oefenen met de Past Simple en de Present Perfect. 
De oefeningen laten je steeds nadenken over het verschil tussen de twee soorten verleden tijd. 
Hou je hoofd erbij!

Slide 21 - Slide

I lived in London two years ago.
I have lived in Liverpool for two years.
Present Perfect
Past Simple

Slide 22 - Drag question


Zet deze zin in de present perfect:
I .... ( to know) him all my life.
A
knew
B
am knowing
C
have known
D
know

Slide 23 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
My cat died last week.
A
past simple
B
present perfect

Slide 24 - Quiz

Zet de zin in de past simple:
Somebody ... ( to paint ) a picture on the wall.
A
have painted
B
is painting
C
painted
D
has painted

Slide 25 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

I have built a helicopter
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 26 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

I read a book.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 27 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

Lucy lived in London.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 28 - Quiz

Zet deze zin in de present perfect:
Rebecca .... (to go) bed
A
Rebecca goes to bed
B
Rebecca is going to bed
C
Rebecca went to bed
D
Rebecca has gone to bed

Slide 29 - Quiz

Sleep de signaal woorden naar de juiste tijd:
Past Simple
Present perfect
for
in 2015
two months ago
yesterday
since
already

Slide 30 - Drag question

In welke tijd staat:

Jack watched television
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 31 - Quiz

In welke tijd staat:

I've lost my passport
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 32 - Quiz

Zet in de Present perfect:
I ...... (read)
A
I read
B
I have read
C
I am reading
D
I did read

Slide 33 - Quiz

In welke tijd staat:

We sang that song last week.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 34 - Quiz

Maak present perfect:
I ..... ( to eat) an apple.
A
did eat
B
has eat
C
have eaten
D
am going to eat

Slide 35 - Quiz

Wat is hier de juiste optie?
We .... ( to work ) 5 hours yesterday.
A
worked
B
have worked
C
work
D
has worked

Slide 36 - Quiz

Zet in de present perfect:
Peter ......... ( to tell ) a joke.
A
have tell
B
has told
C
has tell
D
have told

Slide 37 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
I have known him all my life.
A
past simple
B
present perfect

Slide 38 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

This quiz has ended.
A
past simple
B
present perfect

Slide 39 - Quiz

EINDE KLASSIKALE DEEL
Ga oefenen met de links in de volgende slides.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link

Slide 42 - Link

Slide 43 - Link