10.4 Druk

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 1: Nask
Welkom Welkom-Kader-4





Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Welkom Kader 4!

Ga zitten en start met:

Lees 10.4 Druk 

Klaar? 
Ga verder met de opdrachten van 10.4

START IN: 




Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie
timer
5:00
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon is thuis of in de kluis 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
We gaan starten! 
                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk volgende les

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tekst
Opgaven bespreken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor vandaag:

  1.  Opdracht ...... op de eindexamensite

Dank voor jullie aandacht!


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke vraag/vragen 
vonden jullie lastig?

Slide 8 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
10.3 Katrollen en takels

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

10.3 Katrollen en takels

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen Behaald?

  • Je kunt het verschil tussen vaste en losse katrollen beschrijven. R
  • Je kunt het verschil tussen een takel en een katrol uitleggen. T1
  • Je kunt uitleggen hoe je de kracht met een takel kunt verminderen. T2
  • Je kunt berekenen hoeveel de hijs-kracht door een takel wordt vergroot. T2
  • Je kunt berekenen hoeveel de hijsafstand door een takel wordt verminderd. T1
10.3 Katrollen en takels
  • hijsafstand
  • hijskracht
  • katrol
  • losse katrol
  • takel
  • vaste katrol

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De takel draagt een last van 1200 N.
Hoe groot is de trekkracht Fh bij de getekende takel?

A
400 N
B
600 N
C
1200 N
D
2400 N

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Er wordt een kist opgehesen met een takel.

Hoe groot is de benodigde trekkracht op het touw?
A
150 N
B
500 N
C
750 N
D
1500 N

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

In de afbeelding,
driehoek = draaipunt
rood vierkant = last

A
allebei waar
B
allebei niet waar
C
rood vierkant is draaipunt
D
driehoek is inspanning

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In de afbeelding,
driehoek = draaipunt
rood vierkant = last

A
allebei waar
B
allebei niet waar
C
rood vierkant is draaipunt
D
driehoek is inspanning

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Welke uitwerking kan een kracht hebben?
A
Een voorwerp van vorm veranderen.
B
Een voorwerp van richting laten veranderen.
C
De snelheid van het voorwerp beïnvloeden.
D
Zowel de vorm, richting en snelheid van een voorwerp laten veranderen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Op de auto in de afbeelding werkt een zwaartekracht van 750N. 
Met welke vector kun je dit in de afbeelding laten zien? Op welke plek werkt de kracht?
Sleep de juiste vector naar sleepdoel 1, 2 of 3.
1 cm = 250 N
Let op: Je hoeft dus maar 1 vecor naar 1 sleepdoel te slepen.

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions


Bereken de zwaartekracht op een voetbal van 0,2 kg.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vragen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 

  • Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert, als grootte van de oppervlakte of de kracht verandert. T2
  • Je kunt de druk van een voorwerp op een ondergrond berekenen. T1
  • Je kunt eenheden van druk omrekenen. T1
  • Je kunt situaties beschrijven waarbij een kleine druk van belang is. R
  • Je kunt situaties beschrijven waarbij een grote druk van belang is. R
10.4 Druk
druk

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

10.4 Druk

Voor de vervorming die een kracht veroorzaakt,
zijn twee dingen van belang:
• hoe groot de kracht is die wordt uitgeoefend;
• hoe groot de oppervlakte is waarop de kracht werkt.

Hoe groter de oppervlakte is, des te beter wordt de
kracht ‘verdeeld’ en des te kleiner is de vervorming.

Daarom is het vaak handig om te kijken hoe groot de
kracht per oppervlakte-eenheid is.

Anders gezegd: hoe groot de druk is.
Hoe meer banden, des te beter de kracht wordt verdeeld.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

10.4 Druk
Een injectienaald dringt gemakkelijk de huid in.
Door de oppervlakte zo klein mogelijk te maken kun je de druk vergroten.

Denk bijvoorbeeld aan het snijvlak van een mes, de bek van een nijptang, een punt van een injectienaald, enzovoort (afbeelding 3).

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

10.4 Druk

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

10.4 Druk

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Een personenauto oefent een druk op de grond uit van 25 N/cm2.
Hoeveel pascal is dat? 

Uitwerking:
  • Je moet omrekenen van N/cm2 naar N/m2(Pa).
  • Er geldt: 1 m2 = 10 000 cm2

  • 250 000 N/m2 = 250 000 Pa = 250 kPa



Slide 25 - Slide

This item has no instructions


Freek oefent een kracht op de grond uit van 560 N. De oppervlakte van zijn voeten is in totaal 60 cm2. 
Wat is de druk die Freek uitoefent op de grond?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions


De bulldozer hiernaast heeft een massa van 12 000 kg. De zwaartekracht van de bulldozer wordt door de rupsbanden verdeeld over een oppervlak van 4,2 m2. Dit is gelijk aan 42 000 cm2.
Bereken de druk onder de bulldozer.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Sleep de juiste antwoorden naar de som.
a. 2500 N =                          kN

b. 200 mJ =                            J

c. 500 Pa =                           hPa
   
d. 5,86 m2  =                          mm2

e. 3,4 N =                            dN
Er blijven antwoorden over!
34
58600
20
5
50000
2,5
0,2
3,4
5860000
586000

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Tigo slaat een spijker in het hout. Op de punt van de spijker werkt een druk van 200 000 N/ cmhierdoor kan hij makkelijk in het hout worden gehamerd.
Over welke grootheid en eenheid gaat het hierboven?
Sleep vanuit het keuzevak de juiste woorden naar de plek. Er blijven antwoorden over.
keuzevak:
Grootheid


Symbool
Eenheid
Afk.eenheid
p
Fz
druk
slaan
Newton
N/cm2
200 000
snelheid
Beweging
Newton / centimeter
F

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

10.4 Druk

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De druk verkleinen
 Als je een muurtje langs een terras bouwt, mag de druk op de bodem niet te groot worden. Anders zakt het in de grond weg.

Je kan 2 dingen doen: 
1. Je kunt de druk klein houden door lichte bouwmaterialen te gebruiken. Dan doe je iets aan de kracht die wordt uitgeoefend. 

2. Je kunt ook de oppervlakte groter maken waarop de kracht werkt .
Als de fundering breed genoeg is, wordt de druk op de bodem niet zo groot dat de muur verzakt.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
druk
Kracht per oppervlakte-eenheid

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

timer
6:00

Maak:
van paragraaf 10.4 opdracht 1 t/m 10 



rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?

  • Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert, als grootte van de oppervlakte of de kracht verandert. T2
  • Je kunt de druk van een voorwerp op een ondergrond berekenen. T1
  • Je kunt eenheden van druk omrekenen. T1
  • Je kunt situaties beschrijven waarbij een kleine druk van belang is. R
  • Je kunt situaties beschrijven waarbij een grote druk van belang is. R
10.4 Druk
druk

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Hoe groot de druk is hangt af van twee dingen. Welke?
A
Kracht en Massa
B
Dichtheid en Volume
C
Kracht en Oppervlak
D
Oppervlakte en Volume

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Als de oppervlakte groter wordt, wordt de druk ook groter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Op welke zijde kan ik de baksteen het beste plaatsen om de hoogste druk uit te oefenen?
A
op de kopse kant
B
Op de platte kant
C
op de strek kant
D
Dat maakt niet uit

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

NASK-TOOLBOX
Gegevens opschrijven
Formule opschrijven
Antwoord opschrijven en eenheid
Berekening opschrijven

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Vragen?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 41 - Open question

This item has no instructions


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Volgende les:
Huiswerk:

  1. Maak de opdrachten op de eindexamensite

Dank voor jullie aandacht!


Slide 43 - Slide

This item has no instructions