2c zinnen

• Woordenschat
• ISK

2c zinnen

Wat zeg je als je in de winkel bent, je wil doorlopen, maar er staat iemand in het pad en je kan er niet langs.

Je werkt in de winkel, een klant vraagt aan jou: waar ligt de shampoo? Je weet het niet. Wat kan je zeggen?

Je bent op straat, je weet niet waar de supermarkt is. Wat kun je vragen?

Je bent te laat op school. Maar je hebt een goede reden hiervoor. Wat kun je tegen meneer Mario zeggen?

Iemand begint in het Nederlands tegen jou te praten, maar je begrijpt het niet want hij praat te snel. Wat kun je zeggen?

Je voelt je niet zo fijn, er is iets gebeurd wat niet leuk is. Je wil met mevrouw Andra praten hierover. Wat kun je vragen?

Je wil vertellen wat je leuk of niet leuk vindt aan dit schooljaar. Wat kan je zeggen?

Iemand vraagt welk eten en welk drinken je lekker vindt. Wat zeg je?