Groep B Les 3 periodiek systeem

 periodiek systeem
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

 periodiek systeem

Slide 1 - Slide

Introductie

  • Terugblik vorige les
  • Instructie periodiek systeem
  • werkblad 

Slide 2 - Slide

De atomen in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Atoomnummer
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 3 - Quiz

Wat zijn atomen?
A
Een element wat bestaat uit 1 soort atomen
B
Binding die elementen bij elkaar houden
C
Een element wat bestaat uit meerdere soorten atomen
D
Kleinste bouwsteen van een element

Slide 4 - Quiz

Wat zijn moleculen?
A
Het kleinste deel van een stof
B
Kleinste bouwsteen van een element
C
Het kleinste deel van een atoom
D
Het grootste deel van een element

Slide 5 - Quiz

Wat zijn elementen?
A
stof die bestaat uit 1 soort molecuul
B
stof die bestaat uit 1 atoom
C
stof die bestaat uit 1 atoomsoort
D
stof die bestaat uit 1 molecuul

Slide 6 - Quiz

Welk deel van een atoom is negatief geladen?
A
neutron
B
proton
C
elektron

Slide 7 - Quiz

Het massagetal van een atoom geeft het aantal ... in de kern van het atoom.
A
elektronen + neutronen
B
protonen
C
neutronen
D
protonen + neutronen

Slide 8 - Quiz

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Naast de bouwstenen (protonen, neutronen en elektronen) bestaat een atoom uit veel lege ruimte, ruim 99,99%. Hier zit dan helemaal niks.
1 u
-
kern
massa
symbool
elektronenwolk
naam

Slide 9 - Drag question

Indeling periode 
  • 2 periodes, 1 uur per week
  • 2 toetsen: oogstweek periode A & oogstweek periode B
  • Lesplanning op de elo 

Slide 10 - Slide

Het periodiek systeem
Het periodiek systeem is een tabel waarin alle chemische elementen systematisch zijn gerangschikt

Slide 11 - Slide

Het periodiek systeem
Alle mogelijke stoffen zijn opgebouwd uit slechts 110 elementen (atoomsoorten). Ze zijn gerangschikt in het periodiek systeem. 



Slide 12 - Slide

Het periodieksysteem
Elk element in dit overzicht is aangegeven met een symbool. Je ziet dat de eerste letter van een symbool altijd met een hoofdletter wordt geschreven en als er een tweede letter is, dan schrijf je die met een kleine letter.

Slide 13 - Slide

In het periodiek systeem zijn de atomen van links naar rechts gerangschikt volgens hun atoomnummer. Zo heeft waterstof atoomnummer 1 en helium atoomnummer 2. Linksboven zie je dat je:
• een horizontale rij in het periodiek systeem een groep noemt;
• een verticale kolom in het periodiek systeem een periode noemt.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

  • Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern van een atoom en bepaalt welk chemisch element het is
  •  Protonen zijn positief geladen deeltjes die, samen met neutronen, de kern van een atoom vormen

Slide 16 - Slide

De elementen in het periodiek systeem zijn in twee groepen te verdelen: de metalen en de niet-metalen. De metalen zijn in het paars aangegeven en de niet-metalen in het geel.


Slide 17 - Slide

Niet-metalen
De niet-metalen hebben in vaste toestand de volgende stofeigenschappen:
• Ze zijn dof.
• Ze zijn breekbaar.
• Het zijn slechte geleiders van warmte en elektriciteit.

Slide 18 - Slide

Niet-metalen
Groep 18 van het periodiek systeem is de groep van de edelgassen. De bekendste voorbeelden zijn helium, neon en argon. Edelgassen reageren vrijwel niet met andere stoffen.

Slide 19 - Slide

Niet-metalen
De elementen in groep 17 van het periodiek systeem noem je de halogenen. Deze groep bevat onder andere de elementen fluor, chloor, broom en jood. 

Deze elementen maken allemaal gemakkelijk een verbinding aangaan met een metaal. Wanneer een metaal een verbinding aangaat met een halogeen, ontstaat er een zout.

Slide 20 - Slide

Niet-metalen
Enkele andere belangrijke niet-metalen zijn koolstof, fosfor en zwavel .
Koolstof is een bijzonder element. Het niet-metaal koolstof kan voorkomen als roet, maar ook als grafiet en diamant. Grafiet is zwart, voelt vettig aan en wordt gebruikt in potloden.

Onder zeer hoge druk en bij zeer hoge temperatuur verandert grafiet in diamant. Diamant is een heldere vaste stof die vaak in sieraden wordt gebruikt. Het is de hardste stof die er bestaat.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Metalen
De metalen hebben de volgende stofeigenschappen:
• Ze glimmen als ze gepolijst worden.
• Ze zijn buigbaar.
• Het zijn goede geleiders van warmte en elektriciteit.

Slide 23 - Slide

Metalen
De metalen in de eerste twee groepen van het periodiek systeem zijn erg reactief. De metalen in groep 1 kunnen zelfs explosief reageren met bijvoorbeeld water en zuurstof. De metalen in groep 2 reageren iets minder heftig, maar kunnen toch nog behoorlijk heftig reageren met zuurstof.

Slide 24 - Slide

Aan de slag!

Slide 25 - Slide