Reading 24-1

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Good to see you all again!

Schrijvend Leren (p. 132)

• What? Copy the words from the Vocab list in your notebook or make flashcards
• How? Individually, in silence
• Time? 10 minutes

Today's Programme

• Schrijvend Leren
• Exc 5
• Present Continuous
• Exc. 6
• Next lesson

Learning goals

• At the end of today's class you can use the present continuous in a positive and negative sentence and in a question.  

Exc. 5

• What? Read the sentences. When do the actions take place. Tick the correct box. 
• How? Individually or in pairs
• Time? 3 minutes
• Note? If you have any questions, please ask!
• Done? Study Vocab or start on your homework.

Present Continuous

• Als je wilt zeggen dat iets bezig is op het moment dat je erover praat of schrijft.
• am, are of is + werkwoord + -ing
• am working, are walking, is reading

Present Continuous: vragen 

• Bij vragen komt am, is, of are voor het onderwerp te staan.
• Lijkt op het Nederlans:
• Hij is aan het werken. - Is hij aan het werken?
• He is working. - Is he working?

Present Continuous: negatief

• In ontkenningen voeg je nog (of de verkorte vorm n't) toe aan am, is of are.
• He is walking on the pavement.
• He is not walking on the pavement.
• He isn't walking on the pavement. 

She __________ (to work) at home today.

They _________ (to have) lunch at the moment.

I _________ (to call) him right now.

Spelling rules P.C.

• Basis regel: hele werkwoord + -ing
• woorden die eindigen op -e: live --> living
• woorden die eindigen op -ie: lie --> lying
• verdubbel de laatste letter bij woorden die eindigen op een -l: travel --> travelling
• verdubbel de laatste letter bij korte woorden die eindigen op één klinker + medeklinker: swim --> swimming

Spelling rules P.C.

• Verdubbel de laatste letter bij woorden die eindigen op één klinker + medeklinker, maar alleen als de klemtoon op de laatste lettergreep valt. Vergelijk:
• visit --> visiting (klemtoon valt op de 1e lettergreep)
• begin --> beginning (klemtoon valt op de laatste lettergreep)

Exc. 6

• What? Fill in the gaps using the verb in brackets. Follow the clues. + = bevestigende zin, - = ontkennende zin, ? = vraagzin.
• How? Individually or in pairs
• Time? 5 minutes
• Note? If you have any questions, please ask!
• Done? Study Vocab or start on your homework.

Next lesson

• Practising with the present continuous.