past simple

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

What did you do in your holiday?

When we talk about the past in English, we use the:

Past Simple

You can use the past simple with regular verbs

Lesson goals

Lesson plan

1. What did you do in your holiday?

2. Past simple (regular verbs)

3. Practice

4. Did we achieve our lesson goals?

Past simple (regular verbs)

Bij regelmatige werkwoorden maak je de verleden tijd als volgt:

Zet -ed achter de stam van het werkwoord.

Bijvoorbeeld:I worked/they laughed/she walked

Past simple (regular verbs)

Als het werkwoord al eindigt op een -e-, dan plak je er alleen een -d achter.

Bijvoorbeeld

Bake (=bakken)>> he baked a pie.

Past simple (regular verbs)

LET OP: soms verandert de spelling van het werkwoord!

Past simple (regular verbs)

1) bij korte werkwoorden, zoals stop, plan, slip, etc..

Bijvoorbeeld:

She stopped in front of the bus. (dubbel P)

They planned the whole trip. (dubbel N)

Past simple (regular verbs)

2) bij werkwoorden die eindigen op -y ,met een medeklinker voorafgaand, zoals try, study, tidy, 

Bijvoorbeeld:

She tried to make her homework.

We tidied our rooms.

Lesson goals:

You can use the past simple with regular verbs

Homework :

engelsklaslokaal.nl