Week 8 - Les 2


Week 8 - Les 2
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Week 8 - Les 2

Slide 1 - Slide

Planning
Lesdoelen: vocab unit 2 beheersen, present simple beheersen
1) Woorden overhoren
2) Herhaling present simple
3) LU opdracht
4) afmaken §2.3
5) Overhoren woorden & expressions 2.2 & 2.3

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Planning
Lesdoelen: vocab unit 2 beheersen, present simple beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present simple
3) LU opdracht
4) afmaken §2.3
5) Overhoren woorden & expressions 2.2 & 2.3

Slide 4 - Slide

To Be = (te) zijn
I
He She It
You We They
Positief (+)
Am
Is
Are
Ontkennend (-)
Am not / 'm not
Is not / isn't / 's not
Are not / aren't / 're not
Vragend (?)
Am I
Is he/she/it
Are you/we/they

Slide 5 - Slide

To have got = (te) hebben
I / you / we / they
He She It
Positief (+)
have got
has got
Ontkennend (-)
have not got / haven't got
has not got / hasn't got
Vragend (?)
Have I/you/we/they got
Has he/she/it got

Slide 6 - Slide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
I / you / we / they
She He It (SHIT)
Positief (+)
hele werkwoord
hele werkwoord + s
hele werkwoord + es
Ontkennend (-)
do not + hele werkwoord
don't + hele werkwoord
does not + hele werkwoord
doesn't + hele werkwoord
Vragend (?)
Do + I/you/we/they + hele werkwoord
Does + he/she/it + hele werkwoord

Slide 7 - Slide

Spellingsregels
LET OP: Alleen bij SHE HE en IT

Hele werkwoord eindigend op een s-klank = +es (vb. kiss = kisses)

Hele werkwoord eindigend op een O = +es (vb. go = goes)

Hele werkwoord eindigend op een medeklinker+y = y --> ies (vb. study = studies)

Alle overige werkwoorden krijgen +s (vb. walk = walks)

Slide 8 - Slide

Planning
Lesdoelen: vocab unit 2 beheersen, present simple beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present simple
3) LU opdracht
4) afmaken §2.3
5) Overhoren woorden & expressions 2.2 & 2.3

Slide 9 - Slide

LessonUp opdracht
Zet het werkwoord tussen haakjes steeds in de juiste vorm van de Present Simple

Typ alleen de dingen die tussen haakjes staan op de juiste manier: de rest van de zin hoef je niet over te nemen

In totaal worden 10 zinnen gevraagd

Slide 10 - Slide

(The boy / to play) piano?

Slide 11 - Open question

My sister (to work) in a store.

Slide 12 - Open question

She (not - to study) for her tests.

Slide 13 - Open question

My neighbour (to have got) a beer.

Slide 14 - Open question

(You - to have) a flute?

Slide 15 - Open question

I (not - to be) good at French.

Slide 16 - Open question

(Tim - to do) his homework at home?

Slide 17 - Open question

My father (to have got) a very fancy moustache.

Slide 18 - Open question

(you / to have) a brother or sister?

Slide 19 - Open question

Timmy (to play) football every Sunday.

Slide 20 - Open question

(You / to be) okay?

Slide 21 - Open question

My dad (not / to like) to watch TV.

Slide 22 - Open question

6) My sister (to study) Spanish.

Slide 23 - Open question

Bob (to love) hamburgers.

Slide 24 - Open question

You (not / to have) any power here!

Slide 25 - Open question

(you / to do) your homework on Sunday?

Slide 26 - Open question

Planning
Lesdoelen: vocab unit 2 beheersen, present simple beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present simple
3) LU opdracht
4) afmaken §2.3
5) Overhoren woorden & expressions 2.2 & 2.3

Slide 27 - Slide

Homework (Ma 7/11/22)
1) §2.3 in zijn geheel afhebben

2) Alle LessonUps van deze week afhebben (en je fouten verbeteren)

3) Leren voor X-week toets

Slide 28 - Slide

Planning
Lesdoelen: vocab unit 2 beheersen, present simple beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present simple
3) LU opdracht
4) afmaken §2.3
5) Overhoren woorden & expressions 2.2 & 2.3

Slide 29 - Slide